Leider können wir im Moment nur Teile dieser Website in deutscher Sprache zur Verfügung stellen. Für diejenigen Teile der Website, die noch nicht übersetzt wurden, empfehlen wir die Verwendung der unter dem Artikeltitel genannten Google Translate-Option.



Friesland, bekend om zijn prachtige meren, terpen en Elfstedentocht, krijgt nu te maken met een storend fenomeen: stijgende energieprijzen. Je vraagt je wellicht af wat dit betekent voor jou als inwoner van Friesland. In deze blogpost bespreken we de oorzaken van de stijgende energieprijzen en hoe je hier als consument het beste mee om kunt gaan.

Wat zijn de oorzaken van de stijgende energieprijzen in Friesland?

Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan de stijgende energieprijzen in Friesland. Een daarvan is de wereldwijde toename van de vraag naar energie. Naarmate de wereldbevolking groeit en de economie zich herstelt van de coronapandemie, neemt de vraag naar energie toe. Dit leidt tot hogere prijzen op de internationale energiemarkten.

Daarnaast speelt de transitie naar duurzame energie ook een rol. Friesland is hard op weg om in 2030 energieneutraal te zijn, en investeert flink in duurzame energieopwekking, zoals wind- en zonne-energie. Deze transitie brengt echter ook kosten met zich mee die doorberekend worden in de energieprijzen.

Hoe kun je als consument het beste omgaan met deze stijgende energieprijzen?

Het is belangrijk om bewust om te gaan met je energieverbruik. Dit betekent niet alleen dat je zuiniger om moet gaan met energie, maar ook dat je op de hoogte moet blijven van de ontwikkelingen op de energiemarkt. Een goede manier om op de hoogte te blijven van de energieprijzen is door regelmatig prijsvergelijkingswebsites, zoals Pricewise, te bezoeken. Door je energiecontract regelmatig te vergelijken met andere aanbieders kun je besparen op je energierekening.

Daarnaast kun je investeren in energiebesparende maatregelen in je huis. Denk hierbij aan het isoleren van je woning, het plaatsen van zonnepanelen of het vervangen van oude, energieverslindende apparaten. Zo bespaar je niet alleen ook op je energierekening, maar draag je ook bij aan een duurzamer Friesland. 

Hoe zit het met je woonverzekering?

Het is goed om te weten dat de stijgende energieprijzen ook gevolgen kunnen hebben voor je woonverzekering. Verzekeraars houden namelijk rekening met de waarde van je woning en je energieverbruik bij het bepalen van de premie. Het kan dus verstandig zijn om je woonverzekering eens onder de loep te nemen en te vergelijken met andere aanbieders.

Wat betekent dit voor Friesland op de lange termijn?

Hoewel de stijgende energieprijzen op korte termijn een uitdaging vormen voor de inwoners van Friesland, bieden ze op de lange termijn ook kansen. Door te investeren in duurzame energie en energiebesparende maatregelen, kan Friesland een voorbeeld worden voor andere provincies in Nederland.

De overgang naar een duurzame energievoorziening zal daarbij nieuwe banen creëren in de groene sector. Denk aan installateurs van zonnepanelen, adviseurs op het gebied van energiebesparing en onderzoekers in de duurzame energietechnologie. Dit kan op termijn bijdragen aan een bloeiende Friese economie.

Het is dus van belang dat zowel de Friese overheid als de inwoners zich inzetten om de uitdagingen die de stijgende energieprijzen met zich meebrengen, om te zetten in kansen. Door samen te werken aan een duurzaam Friesland, kunnen we niet alleen de energieprijzen beter onder controle krijgen, maar ook bijdragen aan een groenere toekomst voor onze provincie.

Ik wil zeker niet zeggen dat de tijd stilstaat in Friesland maar soms lijkt het er wel op. Kilometerslange panorama's van groene weilanden met rode pannendaken van boerderijen en kerktorens rondom die dorpen markeren. Ze lijken bevroren in de tijd.  

Toch verandert er veel. Subtiel en minder subtiel. Grote veranderingen blijven hangen in de herinnering. Het verdwijnen van de mega-rotonde onder Joure bijvoorbeeld, destijds een van de laatste in zijn soort. Of het uit de grond schieten van honderden windturbines bij Lemmer en Makkum die rood knipperend aan de horizon staan of tientallen zonneparken die vele hectares aan grasland aan de zon en het zicht onttrekken.

Voor het vinden van de subtiele verandering ben je aangewezen op foto's van een paar decennia geleden. Zo kwam ik een reportage tegen van de ANWB Friese Merenroute (zie video) gemaakt door mijn dorpsgenoot op leeftijd Eesge Westerhof, ingesproken door zijn vrouw Jelly Westerhof. Deze route was door de ANWB in samenwerking met de provincie Friesland uitgezet in het Friese Merengebied.

Er waren meer van dit soort routes uitgezet in Friesland. De Veen en Woudenroute in het Noordelijke Friese Woudengebied. De Terpenroute in het gebied tussen Dokkum en de Waddenzee.

Het is mij niet opgevallen wanneer de routes zijn opgedoekt en de bordjes verwijderd. Ze zijn wellicht gesneuveld door het digitale routegeweld of duurzaamheidsoverwegingen. Misschien is de tijd rijp om ze weer weer terug te brengen nu we weten dat digitale routes ook zo hun beperkingen hebben.

Lemmer ligt pal aan het IJsselmeer in het zuiden van Friesland en heeft een mooi zandstrand. Buiten het zomerseizoen is er niet veel te beleven op het strand van Lemmer. Het is dan vooral een mooie plek voor de locals om uit te waaien of de hond uit te laten. Het is mooi wandelen op de dijk tussen de Lemmer Beachclub en het monumentale Woudagemaal. Je hebt uitzicht op het IJsselmeer en de met windturbines omzoomde Noordoostpolder. De rijen met windturbines kun je optisch volgen tot aan Urk en bij helder weer nog veel verder.

Vanaf het strand heb je een geasfalteerde strekdam die het strand moet beschermen tegen te grote golfslag bij harde wind. Aan het hoofd van deze strekdam vind je een vierkant gedeelte met bestrating en lage betonnen muurtjes. Er staan een paar niet al te comfortabele metalen bankjes en houders voor afvalbakken en een boompje. Aan de bast te zien is het een eikenboompje. Het geheel toont zich als een in de jaren negentig van de vorige eeuw zorgvuldig getekend stukje openbare ruimte.

Het boompje is maar een paar meter hoog en toch lijkt het erop dat het boompje er al heel lang staat. De bast lijkt verweerd en getekend door de tijd en de vertakkingen suggereren tientallen groeiseizoenen. Arme zandgrond en de onbeschutte plaatsing verklaren mogelijk de langzame groei.

Ik vraag me af of het boompje onderdeel is van het oorspronkelijke ambtelijke ontwerp. Bij de gemeente kunnen ze me niet verder helpen. Daar weten ze het ook niet. Tot het tegendeel blijkt ga ik er daarom maar vanuit dat er op het strand bij Lemmer zich een origineel en onaangetast stukje inrichting van openbare ruimte te vinden is dankzij een eenzaam taai eikenboompje.

Leer Friesland beter kennen vanaf het water 

Friesland heeft haar bezoekers ontzettend veel te bieden! Denk aan de brede diversiteit aan fiets- en wandelpaden, die je langs de mooiste plekken in de regio brengen. Niet alleen op het vasteland is het verkennen van Friesland de moeite waard; breng ook een bezoek aan de Friese Waddeneilanden. Wanneer je al eens met de auto of fiets door de provincie getrokken bent, is het leuk te zoeken naar een alternatief. Een motorboot huren in Friesland om de omgeving vanaf het water te bekijken is daar een goed voorbeeld van. Vanaf het water ziet alles er anders uit! Daarbij is het ontzettend leuk om een tocht te maken, zeker in het voorjaar of de zomer. 

Huur een motorboot bij en particulier 

Er zijn verschillende manieren waarop je een motorboot kunt huren voor het verkennen van Friesland. Kies voor het huren van een boot via een platform, waarop bedrijven en particulieren hun eigen boten te huur aan kunnen bieden. Het aanbod aan motorboten is hier zeer groot, waarbij je de keuze hebt uit modellen met en zonder slaapcabine. Mogelijk wil je meerdere dagen over de Friese wateren varen. Naast de grotere motorboten, kun je ook voor een compact model kiezen. Houd er rekening mee, dat je voor grotere en snellere boten vaak een vaarbewijs nodig hebt. 

Tip: wacht zeker in het voorjaar en de zomer niet te lang met het boeken van een motorboot. Het aanbod slinkt doorgaans snel, wanneer er voor de komende dagen mooi weer voorspeld is. 

Vaar over de verschillende Friese meren 

Wist je dat Friesland over maar liefst 24 meren beschikt? Van deze meren zijn het Sneekermeer, Heegermeer, Slotermeer en Tjeukemeer het meest bekend. Ook De Fluessen worden door veel liefhebbers van de watersport bezocht gedurende het jaar. Met verschillende kanalen zijn de diverse meren met elkaar verbonden. Het maakt het leuk om tijdens je verblijf in Friesland van het ene naar het andere meer te varen. Rond de Friese meren vind je diverse knusse dorpen en steden, waar je alle mogelijkheden hebt om te pauzeren. Geniet er van typische Friese gerechten in één van de bistro’s of restaurants. 

Tip: stippel je route door de provincie vooraf uit en houd hierbij rekening met de bruggen en sluizen die je onderweg tegenkomt. Het komt voor dat deze slechts een deel van de dag bediend worden, in het bijzonder buiten het hoogseizoen om. 

Het tweelingdorp Paesens-Moddergat ligt pal tegen de waddenzeedijk in Noordoost Friesland. Het zijn twee prachtig verstilde vissersdorpjes. Hier en daar zie je nog de eeuwenoude gele geveltjes van de voormalige vissershuisjes. Museum 't Fiskershúske is in een aantal fraaie exemplaren gevestigd en vertelt de historie van de tweelingdorpen. Het is een aanrader als je ter plekke bent.

Een tweetal monumenten op de zeedijk getuigen van de lokale visserijhistorie, een beeld van een vissersvrouw met kind en een gemetseld monument met gedenksteen die herinnert aan het jaar 1883 waarin 83 dorpelingen op zee verdronken in de golven tijdens een zware storm. Het is moeilijk voor te stellen wat het verlies van 83 vaders en zonen moet hebben betekend voor de dorpen. 

Direct over de dijk vind je een van de mooiste landschappen van de Waddenzee. Toont de Waddenzee zich bij laagtij meestal als een oneindige vlakte van slik en geulen, bij Paesens en Moddergat wordt deze vlakte doorsneden door een eeuwenoude rijsdam. Deze rijsdam bestaat uit duizenden niet al te dikke boomstammen die strak in het gelid in twee rijen staan opgesteld. Tussen de rijen liggen grijze blokken basalt lukraak opgestapeld. De rijsdammen hadden tot doel de stroming te onderbreken zodat het slib tijd had om te bezinken voor de landaanwinning. Nu is het vooral een fotogenieke “erfscheiding” die het schier oneindige slik laat overgaan in de kwelders van natuurgebied De Peazemerlannen.

Het schijnt dat de rijsdam honderden jaren oud is. Het zou zomaar kunnen, de eerste keer dat ik er was is bijna een halve eeuw geleden. De rijsdam lag er toen, voor zover ik mij kan herinneren, net zo bij als vandaag de dag. We klommen als kinderen over de basaltblokken en stonden tot onze enkels in het slik. Ik kan me voorstellen dat het er in 1883 niet veel anders heeft uitgezien, alsof de tijd destijds is stilgezet ter ere van de omgekomenen.

Sommige gebouwen neem je voor lief en loop je voorbij zonder er al te veel aandacht aan de schenken. Typisch zo'n gebouw is bijvoorbeeld het NS-treinstation van Leeuwarden. Het is een van de laatste treinstations van het zogenaamde "Standaard NS Type SS derde klasse". Ooit waren er tientallen van dit type stations. Stuk voor stuk zijn ze gebouwd in de tweede helft van de negentiende eeuw. De drie overgebleven exemplaren liggen aan de lijn Harlingen - Nieuweschans. Het betreft de stations van Harlingen (1863), Leeuwarden (1863) en Winschoten (1865).

Ondanks renovaties in 1904, 1924 en 2000 vind je in het station van Leeuwarden nog duidelijke sporen terug van het oorspronkelijke gebouw. De houten kiosk op het buitenterrein bij de perrons verdient meer dan gemiddelde aandacht van de passerende reiziger evenals de centrale hal (zie foto).

De historische gietijzeren overkappingen van de perrons zijn in 2016 verwijderd om vervangen te worden door moderne exemplaren. De oude exemplaren zouden onherstelbaar verwaarloosd zijn en een gevaar voor het publiek tijdens harde wind. Gelukkig heeft de gemeente Leeuwarden met succes er op aangedrongen dat de oude historische overkappingen gerestaureerd en teruggeplaatst zouden moeten worden. Naar verwachting zal dat in in 2023 gebeuren.

Daarna zullen jaarlijks vele duizenden reizigers weer arriveren en vertrekken op en van het monumentale station. Veel reizigers zullen hun bagage, zoals de kwalitatief hoogwaardige harde koffers van Eminent een moment neerzetten en even om zich heen kijken naar de prachtige entourage van het Leeuwarder NS-station. Ze nemen daarmee een voorpoefje van de historische binnenstand van Leeuwarden die nog veel meer moois in petto heeft.

In de kloosterkapel van Jannum was gisteren een verhalenavond. Door de hele provincie Friesland werden verhalen verteld maar mijn interesse ging vooral uit naar Jannum. Daar staat namelijk de meest sfeervolle kloosterkapel van Friesland en daar wordt het verhaal van Gerben en Ybeltsje vertelt. (zie ook blog: Brug Sibrandahûs – liefdeslot of liefdesslot)

Deze keer wordt het vervolg verteld. Het is steenkoud in het kerkje. Ongeveer 10 mensen zijn aanwezig bij deze voorstelling maar er volgen op dezelfde avond nog een paar voorstellingen. Er staan houten stoeltjes klaar in een kring om een klein kolenvuur. Om en om zie je bij de toehoorders pufjes adem in wolkjes condenseren en oplossen in de kou. Gelukkig zijn er dekens voor over de benen en na afloop een kloosterlikeur.

Aan het hoofd van de kring zit een dame gehuld in een dik vest en stola, haar in een knotje. Dikke rood geblokte deken over de benen. Achter in de kapel wordt accordeon gespeeld. Een Iers deuntje, want in de aderen van de speler zit Iers bloed.

Het geheel doet me denken aan de verjaardagen van Beppe Moarrewâld een halve eeuw geleden. Ze woonde in een wâldhûske aan de Molenweg in Murmerwoude. Ze zat dan op een hoge stoel met leuningen prominent als stamoudste aan het hoofd van het gezelschap te glunderen. Haar in een knot. Ze had het hoogste woord. Vertelde verhalen en zong ook nog wel eens een versje. Omke Pieter de groenteboer van Ikkerwâld speelde op de accordeon. Rood haar maar geen Iers bloed voor zover ik weet. Beerenburg en likeur op een rood tafelkleed.

Ik heb gisteravond een tijdreis gemaakt en volgens mij was ik niet de enige.

Je hebt twee soorten mensen. Mensen die ervan houden om op de bonnefooi een gebied of stad te verkennen en mensen die graag gebruik maken van een kaart. De eerste categorie mensen neemt op de koop toe dat ze mogelijk een attractie missen. De tweede categorie mensen accepteert dat ze zich constant moeten afvragen "zitten we nog op de route?". Ik behoor tot de eerste categorie.

In de buurt van Earnewâld ligt het natuurgebied de Alde Feanen. Het is een 4500 hectare groot laagveenmoeras. Het is één van de twintig Nationale Parken in Nederland. Een klein onderdeel ervan is "It Wikelslân". Hier zijn kris-kras twee wandelroutes uitgezet, een van 3 en een van 5 kilometer. Een uitgebreid netwerk van routebordjes getuigt ervan. Geschikt waterdicht schoeisel is een must.

Ik was er gisteren, het was heerlijk fris Novemberweer. Hoewel er redelijk wat auto's stonden bij de ingang van het gebied voelde het niet druk in het gebied. Zo nu en dan passeer je een paar medewandelaars. Highlights zijn de uitkijktoren en twee vogelkijkhutten. Je kunt ze bijna niet missen.

Wat opvalt is dat wandelaars stoppen bij bordjes of aandacht hebben voor hun Smartphone. "We moeten hier linksaf" hoor ik een oudere meneer zeggen tegen een oudere dame. Het stel volgt digitale instructies. Een ander stel dames geeft aan dat ze de bordjes negeren omdat het er gewoonweg teveel zijn. Een verliefd stel loopt aan de hand van een Smartphone voorovergebogen voorbij.

Een oude verweerde houten handwijzer met "Kuierpaad" staat aan het begin van de wandeling. Soortgelijke handwijzers staan bij de twee vogelkijkhutten. Er is een tijd geweest dat mensen hier genoeg aan hadden. Want om eerlijk te zijn, zo groot is het Wikelslân nu ook weer niet. De ingang is notabene ook nog eens de uitgang. Ik ben benieuwd of de oude verweerde handwijzers nog verder aan hun lot worden overgelaten en te zijner tijd opgeruimd in het belang van de vooruitgang.

In Zuidoost-Friesland vind je de Delleboersterheide. Onderdeel van een welhaast 1000 hectare groot natuurgebied onder beheer van It Fryske Gea. De Delleboersterheide leent zich perfect voor een zondagmiddagwandeling. Gisteren was mijn eerste bezoek.

Het was mooi zonnig najaarsweer. Hier en daar geen wolkje aan de lucht. Het parkeerterrein stond vol met auto's maar het gebied blijkt groot genoeg om bijna  niemand tegen te komen. Toevallig treffen we een vrijwilliger van It Fryske Gea, compleet met laarzen en verrekijker. Hij kent het gebied als zijn broekzak want heeft er zijn hele leven bij gewoond.

Hij heeft wetenschappers en natuurvorsers uit Wageningen zien komen en gaan, al dan niet met uit te zetten dassen en andere soorten levende have. Daarnaast groot materieel, vooral in de jaren tachtig in opdracht van onder andere gemeente en waterschap. Het had hier naar het schijnt nog veel mooier kunnen zijn. De waterhuishouding is in de jaren tachtig grondig aangetast. Hoogtes en dieptes met de grond gelijk gemaakt. Door het gebied loopt nog steeds de oorspronkelijke beek de Tsjonger maar deze wordt eigenlijk niet meer gevoed zoals voorheen. De huidige Tsjonger loopt kaarsrecht langs het gebied.

Als restant zijn een paar prachtige poelen achtergebleven. De Catspoele staat bekend als walhalla voor Libellen. Je zou er in het Libelleseizoen veertig soorten moeten kunnen ontdekken. Het informatiebord spreekt ook van de Witsnuitlibelle maar deze is al een hele tijd niet meer gespot.

Daarnaast is er een tweede langgerekte en ondiepe poel. We hebben geluk want prompt verschijnen tientallen pony's om te drinken. Het is een prachtig gezicht. Er drijft iets in het water. Het heeft iets weg van een krokodil. Even waan je je als deelnemer aan een safari in een ver en exotisch wildpark. Niets is minder waar. Je bent gewoon op de Delleboersterheide in Zuidoost-Friesland.

Nu we langzaam de donkere en koude dagen achter ons laten en de zon zich steeds vaker laat zien, wordt het ook een stuk aangenamer om weer plaats te nemen in de tuin. We kunnen ons weer bezig houden met het snoeien en zaaien van planten, onkruid wieden, maaien en afwerken van het gazon en het reinigen van het terras. Hoe je tuin er ook uit ziet, of dat groot of klein is, veel of weinig groen, iedereen heeft van tijd tot tijd nieuwe spullen nodig.  Een echte toevoeging voor in je tuin

En waar kan je al die spullen nou het beste waren? Wat dacht je van een tuinhuis! Tegenwoordig hoef je niet meer de deur uit om op zoek te gaan naar het perfecte huisje voor in de tuin. Gelukkig kunnen we tuinhuisjes online kopen. Een paar van de vele voordelen is dat je meteen het volledige aanbod ziet en kunt filteren op wat jij echt leuk vindt. 

Een tuinhuis is een ware toevoeging voor in je tuin. Het maakt niet uit of je nu een kleine of grote tuin hebt. Het kan voor zoveel verschillende doeleinden worden gebruikt. De een gebruikt hem als extra opbergruimte. Zo blijft de tuin mooi opgeruimd en bovendien blijven de spullen ook droog. Dit is vooral handig als je weinig ruimte hebt. 

De ander tovert een tuinhuis om tot een extra kamer. Zo worden ze gebruikt als logeerkamer, kantoor of speelkamer voor kinderen. Je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat al.  Heerlijk tafelen in de zon

Nu het overdag langzaam langer licht wordt en de temperatuur ook stijgt, is het heerlijk om in de tuin plaats te nemen. En bij een stel fijne stoelen hoort uiteraard ook de juiste tafel. Of dit nu een grote rechthoekige tafel is of een kleine ronde, ook hier geldt, voor iedere tuin is er een passende oplossing. Denk vooral goed na waar je de tafel voor wilt gebruiken en hoeveel ruimte je hebt. En waar je nu ook woont in Nederland, je kan met één druk op de knop een tuintafel in-Friesland of Zeeland kopen.

Ben jij dus nog op zoek naar nieuwe spullen voor in je tuin? Vergeet dan niet om ook online rond te kijken. Een groot aanbod aan tuinartikelen zijn maar een paar klikken van je verwijderd.

Wanneer je net je eerste auto hebt kan het moeilijk zijn om een autoverzekering te kiezen. Er zijn namelijk enorm veel verzekeringen waar je uit kan kiezen. Toch willen meeste mensen een goedkope autoverzekering, zodat ze geld over hebben. Het afsluiten van je autoverzekering is echter niet iets dat je zomaar even snel zou moeten doen. Het is belangrijk rekening te houden met wat je nodig hebt en waar je voor wilt betalen. In dit artikel kijken we naar hoe een autoverzekering in elkaar zit, zodat jij de beste keuze kan maken tijdens het afsluiten van je autoverzekering!

Wat beïnvloedt een autoverzekering?

Een autoverzekering wordt door enorm veel factoren beïnvloed. Dit zie je voornamelijk aan het maandelijkse bedrag dat je betaald. 

Allereerst wordt er gekeken naar je leeftijd. Ben je jonger dan vijfentwintig jaar of ben je beginnend bestuurder? Dan zal je autoverzekering duurder zijn dan iemand die vijftig is en 30 jaar rijervaring heeft. Hoe komt dit? Dit heeft te maken met je ervaring. Hoe meer ervaring je hebt hoe lager je maandelijkse bedrag is.

Verder bouw je ook schadevrije jaren op als je rijdt. Heb je bijvoorbeeld al twintig jaar geen ongeluk gehad? Dan zal je maandbedrag lager zijn dan iemand die elk jaar schade rijdt. Je autoverzekering vergoedt namelijk je schade en hoe vaker je schade moet melden, hoe hoger je termijnbedrag wordt.

Je verzekeraar neemt ook in acht waar je woont. In dichtbevolkte gebieden zal het bijvoorbeeld veel duurder zijn om een auto te nemen. Dit komt, omdat er meer kans is op schade dan in dunbevolkte gebieden. Woon je dus in een klein dorpje in Friesland? Dan zal je maandbedrag veel lager zijn dan bijvoorbeeld wanneer je woont aan de grachten van Amsterdam.

Soort autoverzekering

Nu je een beetje weet wat beslist hoe duur je autoverzekering wordt kan je kijken naar het soort autoverzekeringen. Er worden bij elke verzekeraar twee tot drie verzekeringen aangeboden. Dit is de WA verzekering, de WA plus verzekering en de all-risk verzekering. Een WA verzekering is voor elke auto in Nederland verplicht. Het is te vergelijken met een basis pakket. Voor een WA plus verzekering kan je dus verwachten dat dit bestaat uit het basis pakket met extra toevoegingen. Ten slotte, is een all-risk verzekering een autoverzekering waar je verzekerd bent voor alle schade die er aan je auto ontstaat of aan een andere auto ontstaat die jij met jouw auto hebt veroorzaakt.

In Joure is het iedere derde donderdag in september Jouster Merke. Tenminste, als er niets tussenkomt zoals de Coronabeperkingen in 2021. Het is moeilijk voor te stellen dat de Jouster jaarmarkt gisteren dus voor de meer dan vijfhondervijftigste keer georganiseerd is. Bijna dertig jaar na de eerste Jouster Merke voer Columbus naar het westen op zoek naar Amerika. 

Joure zal op dat moment niet veel meer zijn gewest dan wat huizen en winkeltjes op een zandrug. Deze zandrug bepaalt de Noordwest-Zuidoost oriëntatie van Joure. De huidige kilometerlange Midstraat volgt deze lijn perfect. Sterker nog, het historische hart van Joure lag tussen het voormalige dorp Westermeer, de Jouster toer en het Tolhuis. Alledrie hebben ze de eeuwen doorstaan. De eerste is een eeuwenoude toren die teruggaat tot de Middeleeuwen en in verband wordt gebracht met tempeliers. De tweede ook imposant maar veel minder oud. Je mag ervan uitgaan dat de eerste Jouster merkes zich rond deze torens zich hebben  afgespeeld.

Tijdens de Merke had iedereen, ongeacht rang of stand een vrije dag. Het moet er wild aan toe zijn gegaan. Er zal een markt zijn geweest met vee en lokale producten, kaas, worst, gerookte paling, middeltjes en elixers. Daarnaast vermaak in allerlei soorten en maten. muziek, toneel, een draaiend rad, een kop van jut. Spelende kinderen met hoepels en tollen. Om nog maar te zwijgen van de genuttigde alcoholische dranken.

Als je goed oplet vind je veel hiervan terug tussen het geweld van de moderne tijd zoals t-shirts, zonnebrillen, knoflookpersen, wonderdoekjes, -sponzen en -zemen, en voetzalf die belooft je van je vermoeide voeten af te helpen.

Je ziet de paardenmarkt, een palingroker, lokale slagers met droge worst en spek, een klompenmaker, een draaiend rad, een trekharmonica. Pompoenen, oliebollen en poffertjes, een kunstenaar, een groenteboer. 

Maar toch, er ontbreekt iets belangrijks tijdens de 2022 editie van de Jouster Merke. Ieder jaar staat steevast tegenover het Tolhuis bij de Tolhuisbrug de kop van Jut. Deze keer niet. Ik vraag me af waarom. Hij moet er tenslotte honderden keren hebben gestaan. Tijd voor actie, zodat ook de kop van Jut er weer bij is op de derde donderdag in september 2023.

Alle elf Friese steden hebben in 2018 een stadsfontein gekregen in het kader van Leeuwarden Culturele hoofdstad. Elf stadsfonteinen ontworpen door evenzovele internationale kunstenaars van naam en faam. De fonteinen staan er inmiddels dus al meer dan vier jaar.

Hoewel er in 2018 best wel wat gemor is geweest over de kosten, de te kiezen locatie en, in geval van de Dokkumer IJsfontein, de opwekking van de benodigde energie, zijn de fonteinen uiteindelijk opgenomen in het hart van menig Fries. Ze horen nu net zo bij de Friese steden als de Oldehove bij Leeuwarden, De Waterpoort bij Sneek, het planetarium bij Franeker en de Broerekerk bij Bolsward.

Ik kom tot deze conclusie omdat ik regelmatig de Love-fontein in Leeuwarden bezoek. Twee metershoge gezichten die elkaar aanstaren en bij windstil weer gehuld zijn in kunstmatige mistvlagen. Ik kom hier niet zozeer vanwege de fontein zelf maar als vaste “pleisterplaats” tijdens een fietstochtje. De fontein in Leeuwarden staat voor het treinstation midden in een mooi onderhouden gazon met rondom bankjes van beton en hout. Het is er altijd gezellig druk. Halers en brengers rijden af en aan en niet alleen voor treinreizigers. Ook rijinstructeurs gebruiken het plein om lesrijders op te pikken en weer af te leveren.

Het is opvallend hoeveel mensen van de fontein een foto van maken, een selfie of zelfs een vlog. Zoveel “media-aandacht” voor een fontein maakt nieuwsgierig. Bij navraag blijkt dat zowel toeristen als inwoners van Friesland bezig zijn met een persoonlijke elffonteinentocht. Ze bezoeken ze stuk voor stuk per fiets, auto of motor, maken foto’s voor een eigen verzameling en kiezen een persoonlijke favoriet.

Nu nog een stempelkaart.

Veenklooster (100 Einwohner) ist ein Haufendorf und typisches Brinkdorf. Um den Brink liegen die Sehenswürdigkeiten des Ortes an der Kruzung der Wege von und nach Kollum, Oudwoude, Kollumerzwaag und Twijzel.

Im 11. und 12. Jh. wurde die Region kultiviert. Im 13. Jh. gründeten Prämonstranten aus Dokkum hier das Kloster Olivenberg, 1287 zum ersten Mal urkundlich erwähnt. Die Grundstücksgröße damals: 245 Hektar. 1579 wurde das Kloster verlassen und kam in den besitz der Familie Van Fogelsangh. Sie baute dort einen Landsitz, der heute immer noch Mittelpunkt der Region ist: Fogelsanghstate. Neokllassizistische Bauernhöfe, die chaletförmigen Unterkünfte der Bediensteten und das beeindruckende ‘Lyts Slot’ bilden mit dem Landsitz ein auch heute noch beeindruckendes Ensemble. Darüber hinaus kamen im 19. Jh. Wohnbebauung dazu, auch eine Herberge.

Fogelsanghstate ist ein Landhaus aus dem 17. Jh., im Laufe der Jahrhunderte erweitert. Mit Blick auf königlichem Besuch wurde es 1873 komplett umgebaut und ist heute Museum in einem der schönsten Parkanlagen Frieslands. Aus der barocken Anlage machte der niederländische Gartenbau-Architekt Lucas Roodbaard (1752-1851) einen Landschaftspark, eines seiner markantesten Projekte. In dem abwechselnd park- und waldähnlichen Terrain überraschen den Besucher mit liebevoll gestalteten Details. Eine Sehenswürdigkeit für sich sind die Teichanlagen. Das Haus selbst ist mit Mobiliar aus dem 18. und 19. Jh. ausgestattet und ist im Privatbesitz des niederländischen Adelsgeschlechts Van Harinxma thoe Slooten. Berühmt ist die Porzellan-Sammlung der Familie.

Op het moment van schrijven loopt in Friesland het Tsjerkepaad evenement. Ieder jaar in de maanden juli tot september openen honderden monumentale kerken in Friesland hun deuren voor toeristen en belangstellenden.

Omdat ik in de buurt ben loop ik even binnen bij de kerken in Ysbrechtum en Folsgeare. Deze dorpen liggen noordwestelijk van Sneek aan weerskanten van de A7. Het is bijzonder hoe deze kerken ten opzichte van elkaar verschillen. De kerk in Ysbrechtum is rijk versierd met rouwborden en wat dies meer zij en in de kerk is Folsgeare staat soberheid voorop. In Ysbrechtum staat Epemastate, dat verklaart het een en ander.

Door de soberheid van de kerk in Folsgeare ga je daar wat meer op zoek naar details. Ik zie prachtige eeuwenoude statenbijbels, een vaas met plastic Hedera. Deze staat in de vensterbank en baadt in het zonlicht dat door het venster naar binnen valt. Ik zie bodemvondsten zoals potscherven een flesjes die op een tafel zijn uitgestald. Ik lees in gouden letters "Zingt Godes Eer" als ondertitel van het orgel en ik zie vier fluwelen collectepongen aan een stok die strak tegen de muur in het gelid staan. Ze dateren uit 1825 staat op een kaartje! Deze "pongen" brengen me direct terug naar mijn jeugd. Hoe vaak heb ik geld gegooid in soortgelijke pongen, of net gedaan alsof.

Op de pongen van Folsgeare ontbreken de D's en K's die er in mijn geboortedorp in gouddraad op geborduurd waren. Ze stonden voor kerkvoogdij en diaconie. Dat weet ik nu. Toen wist ik dat niet en waren ze voor gewoon het kwartje en het dubbeltje.

Feanwâldsterwal is een prachtig klein dorpje zuidwestelijk van Feanwâlden. De schoonheid van het dorp wordt vooral gekenmerkt door de smalle vaart die naast de hoofdstraat van het dorp "De Wâl" loopt. De aanliggende woningen hebben allemaal een eigen bruggetje.

Waar "De Wâl" overgaat in "It Oare Ein" ligt de kern van het dorp gemarkeerd door een fraaie brug en hotel en eetcafé 't Dûke Lûk. Hier kun je bootjes en kano's huren en dat is niet onlogisch. Feanwâldsterwal ligt namelijk aan de rand van een van de mooiste aaneengesloten kleine natuurgebieden in Friesland, It Butenfjild, De Looden Hel en De Houtwiel. Het laatste natuurgebied is de laatste jaren naar een hoger niveau getild vanwege de aanleg van de Centrale As (N356), de voor het gebied enigszins "oversized" maar o zo gewaardeerde autoweg tussen Nijega en Dokkum. Bij het dorp De Falom is notabene een "luxe" flyover gebouwd zodat flora en fauna ongestoord  kan doorgroeien en doorlopen tot aan het dorp De Westereen.

De aaneengesloten natuurgebieden verklappen het ontstaan van Feanwâldsterwal. Het zijn laagveengebieden en Feanwâldsterwal dankt haar bestaan aan de ontginning van dit laagveen. Al in de 15e eeuw werd dit ontgonnen door de Schiere Monniken afkomstig van de Schierstins in buurdorp Feanwâlden, behorende bij het klooster Claerkamp in Rinsumageest. In latere tijden werd dit zware werk op meer industriële schaal voortgezet door doorgewinterde veenarbeiders uit Giethoorn die naar de Friese veenkolonie kwamen. Zij wisten wel raad met het laagveen en lieten een duidelijk stempel achter op het gebied, én het dorp. Daarom wordt Feanwâldsterwal nu ook wel het "Giethoorn van Friesland" genoemd.

Beide dorpen hebben trouwens nog iets opmerkelijks gemeen, de verdwenen melkfabrieken. In beide dorpen zijn ze ten prooi gevallen aan het toerisme zou je kunnen zeggen. Die van Giethoorn is gesloopt of onherkenbaar tussen restaurants en bootverhuurders. Die van Feanwâldsterwal, genaamd Zuivelfabriek Freia, is steen voor steen afgebroken en opnieuw opgebouwd in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Ik zie het als de verloren zoon van Feanwâldsterwal, gelet op de naam Freia zou je wellicht van dochter moeten spreken maar dat onderscheid laat ik aan de lezer.

Het dorp Eastermar ligt ten noorden van Drachten in een prachtig gebied te midden van twee, voor het gebied bijzondere waterpartijen, het Bergumermeer en De Leien. Deze relatief kleine en ondiepe meren zijn grotendeels ontstaan door veenafgravingen en afkalving. Het gebied draagt met trots het predicaat “Nationaal Landschap De Noardlike Fryske Wâlden” (De Noordelijke Friese Wouden).

Toch zal een bezoeker die van de meren heeft genoten zich wellicht afvragen, waar zijn de wouden gebleven? Inderdaad, wouden in de zin van uitgestrekte bossen vind je er niet. In de plaats daarvan vind je een eeuwenoud coulisselandschap. Dit wordt gevormd door talloze boom- en houtwallen die kleinschalige boerenpercelen van elkaar scheiden. Hier en daar kijk je dwars door een aantal van deze boom- en houtwallen heen, de dieptewerking is subliem. Tussen deze coulissen zie je telkens weer een andere voorstelling. Akkerland, graanvelden, weilanden met koeien, paarden, schapen, of misschien wel het mooist, een wisselend kleurenpalet van veldbloemen. De analogie met coulissen en voorstellingen in een theater kan bijna niet treffender.

De boom- en houtwallen worden met regelmaat teruggesnoeid en groeien in enkele jaren daarna weer terug. Aan de oudste exemplaren zie je dit onderhoud terug in decenniaoude grillige stronken en stobben. Ruilverkaveling is aan het gebied voorbijgegaan en dat is maar goed ook. De hout- en boomwallen zijn onaangetast en volgen de oorspronkelijke zandpaden die dorpen als Eastermar, Sumar, Harkema en Drogeham aan elkaar verbonden en nog steeds verbinden. De gemeente heeft zich erbij neergelegd en doet het onderhoud met zorg, verharding is uitgesloten. 

Het enige dat in het historische beeld ontbreekt zijn de karresporen die er ooit in grote hoeveelheden moeten hebben gelegen. Ook verdwenen zijn de talloze plaggenhutten die er moeten hebben gestaan. Het is moeilijk voor te stellen maar tot voor slechts honderd jaar geleden werden plaggenhutten in het gebied gebouwd om in te wonen, ook met grote gezinnen. De bijzondere  geschiedenis van de plaggenhut wordt verteld in Themapark de Spitkeet in Harkema, een aanrader.

Ik heb er een middag doorgebracht en kom snel terug want "Theater" Nationaal landschap de Noardlike Fryske Wâlden is 7 dagen per week open en de entree is ook nog eens helemaal gratis!

In Gaasterland heb je aan de IJsselmeerkust een aantal plekken waar je een optimaal uitzicht hebt over het IJsselmeer. Ik denk aan het Mirnserklif bij Mirns, het Oudemirdumerklif bij Oudemirdum en het meest beroemde, het Reaklif bij Warns. Hier vochten de Friezen een legendarische strijd tegen de Hollanders in 1345.

Je vraagt je af waarom je juist hier het mooiste uitzicht hebt over het IJsselmeer. Volgens mij komt dat doordat je bij helder weer nog net de overkant kunt zien. Je ziet de kerktoren van Enkhuizen duidelijk aan de horizon temidden vaag trillende silhouetten van windturbines, bomen en bebouwing. Daarnaast heb je als je naar links kijkt uitzicht op windturbines die de dijk van de Noordoostpolder en Flevopolder aangeven, helemaal tot aan de Maximacentrale bij Lelystad. Aan de rechterkant zie je de windturbines die het einde van de Afsluitdijk markeren, de Afsluitdijk begint wat mij betreft in Friesland maar wellicht zag de geestelijk vader Cornelis Lely dat anders.

Dit panorama heb je vooral omdat het klif je net voldoende meters boven het waterpeil van het IJsselmeer uittilt. Hierdoor kun je over de kromming van de aarde en dus het IJsselmeer heen kijken.

Als je de tijd neemt ga je bijna automatisch mijmeren over wat er allemaal nog meer achter de horizon schuil gaat en achter de toren van Enkhuizen. En juist op dat moment raak je in gesprek met een toevallige voorbijganger. Hij vertelt dat tijdens de tweede wereldoorlog V2’s werden gelanceerd vanuit de bossen van Rijs, bestemming Londen. Deze bossen bevinden zich in Mirns recht achter je.  Veel V2's zouden dienst hebben geweigerd en in het IJsselmeer zijn geplonst.

Ik heb het nagezocht op de kaart. Ze moeten rechts van de Enkhuizer toren zijn gevlogen onderweg naar de Britse hoofdstad. Mijn bezoekjes aan het IJsselmeerpanorama krijgen vanaf nu een extra dimensie.

Beetsterzwaag ligt tussen Heerenveen en Drachten, pal naast de A7 naar Groningen. Het ligt in een bosrijk gebied. Het is er goed wonen, zeker voor welgestelden die zich een bosperceel kunnen veroorloven. In het buurdorp Olterterp woonde tot voor kort onze meest geliefde acteur Rutger Hauer (1944-2019). Daar staat ook het vijfsterrenhotel Lauswolt met golfbaan.

Maar terug naar Beetsterzwaag. Ik ben van de generatie die "Kopstukken" (1947) moest lezen voor school. Dit is een boekje geschreven door Godfried Bomans (1913-1971). In de jaren zestig en begin zeventig was hij een graag geziene gast op de nationale radio en televisie. Niet alleen als erudiet literair schijver maar ook vanwege zijn onnavolgbare humor.

In het boekje schrijft hij over Beetsterzwaag. Hij is er op bezoek en wordt getroffen door de lokale interesse in literatuur. De Gijsbrecht van Aemstel van Joost van den Vondel om precies te zijn. In mijn herinnering schetst hij een sfeer waarin het hele dorp tijdens een "Vondelweek" meedoet aan het eren van dit taaie stuk vaderlandse literatuur. Het ligt op de toonbank bij de slager en de bakker en Beetsterzwagers lezen enthousiast voor uit het werk.

Dit is het beeld dat ik heb overgehouden van Beetsterzwaag. Ik was er van de week toevallig en werd prompt bevestigd in dit beeld. De snackbar heeft bibliotheekbehang en in de Hoofdstraat staat een schattig houten mini-biebje waar je gratis boeken kunt lenen.

Kopstukken ontbreekt in de bescheiden collectie. Ik zal het erin leggen. Mijn bescheiden bijdrage aan het literaire imago van Beetsterzwaag. Leen het gerust!

Ik woon in Joure en dat ligt midden in het Friese Merengebied. Vanuit Joure kun je een paar leuke korte vaarroutes doen per sloep. De leukste vind ik persoonlijk de route die gaat via Broek, Goiïngaryp, de Goiïngarypsterpuollen, de Gudzekop en de Jentsjemar naar Langweer en dan weer via de Langweerder Wielen terug naar Joure. Als je rustig vaart doe je er zo'n twee uurtjes over.

Het huisje op het Jentsjemar intrigeert me. Het blijkt, na enig zoekwerk, eigendom van de vereniging Jentjemeer. De vereniging heeft een eenvoudige website waar je kunt lezen dat het eilandje niet te huur is. Helaas, maar misschien maar goed ook, want er zou direct een ellenlange wachtlijst ontstaan. Wie wil er tenslotte niet slapen op een dergelijk "onbewoond" eiland.

Er staat in grote zwarte letters "In bliere moarn" te lezen op de gepotdekselde gevel van het huisje. Dit betekent "een blije morgen". Dit kun je zowel in het Fries als in het Nederlands op twee manieren uitleggen. "Moarn" betekent zowel ochtend als morgen, in de zin van "de volgende dag".

Beide passen perfect. Als je na een goede nachtrust op het eilandje zou genieten van een verse kop koffie met croissant terwijl je staart over het kalme water naar een opgaande zon, dan denk ik dat je daar zeker blij van wordt. Als je na een verblijf bent onthaast en nieuwe energie hebt opgedaan voor de komende dagen en weken, dan past de tweede uitleg.

Maar, genoeg gemijmerd en gefantaseerd over de tekst op de gevel, het is niet te huur. We moeten het doen met het uitzicht.

Daar kun je ieder uur van de dag blij van worden, toch?

Makkum (3500 Einwohner) ist ein friesisches Dorf, das von den Dörfern, die gerne Stadt sein wollen, am meisten städtisches Ambiente ausstrahlt. Die Geschichte Makkums begann bei der Kirchenterpe im Norden, etwas südlicher davon entstand eine Niederlassung an einer Schleuse. Am zum Teil zugeschütteten steht das Waage-Gebäude, Stolz eines Platzes, an dem viele Geschäfte gemacht werden. Eigentlich weist Makkum wie kein anderes Dorf in Friesland eine städtische Struktur vor. Der Name Makkum kommt um das Jahr 1000 zum ersten Mal in Quellen vor: Maggenheim. In der Liste der friesischen Kirchengemeinden wird Makum 1270 mit dem Namen Mackingum vermeldet. Hundert Jahre später heißt es (1379): Macking-he.

Makkum begann als Bauernterpe und wuchs im Laufe der Zeit mit Statum zum heutigen Makkum. Zwei Routen beeinflussten maßgeblich die Entwicklung von Makkum: de Grote und Kleine Zijlroede. De Grote Zijlroede verband Makkum mit dem friesischen Hinterland, besonders mit Bolsward. Gerade Bolswarder Kaufleute wählten gern die Schiffsroute über Makkum für den Handel mit den Nordsee-Ländern und Skandinavien. Die Folgen waren schnell sichtbar: An den Ufern entstanden große Herrenhäuser und repräsentative Lagerhäuser. Landeinwärts wurde in Fabriken produziert: Ziegeleien, Porzellan-Brennereien, Glasbläser, eine Papierfabrik, ungezählte Kalkbrennereien, Schiffshandwerksbetriebe und Industriemühlen. 1698 kam das Waage-Gebäude. Es dominiert den Platz in Makkum. Hier wurden die Wochen- und Jahrmärkte abgehalten: Butter, Fleisch und Käse wurden hier geprüft und gewogen. Am nördlichen Ufer der Grote Zijlroede entstand ein Markt für landwirtschaftliche Produkte.

Weltberühmt wurde Makkum wegen der Porzellankunst. Die Königliche Tonkunst-Fabrik der Familie Tichelaar ist der älteste noch bestehende Industriebetrieb der Niederlande. Porzellan wurde hier schon im 16. Jh. hergestellt.

Zwar ist der Glanz früherer Jahrhunderte verblichen, aber Makkum hat trotz alledem immer noch eine kleine Fischfangflotte im heimatlichen Hafen. Die Schiffswerft Amels beherrscht mit ihrem überdimensionalen Bau die Silhouette von Makkum. Die vertiefte Fahrrinne der Makkumerwaard sorgt dafür, dass Schiffe das Ijsselmeer besser erreichen können. Die Schleuse von Makkum wird allerdings hauptsächlich von Freizeitkapitänen genutzt, sodass sich hier seit vielen Jahren eine eigene Atmosphäre entwickelt hat.

Dokkum ist mit seinen knapp 14.000 Einwohnern der Verwaltungssitz der Gemeinde Dongeradeel. Weil 754 der angelsächsische Missionar und Bischof Bonifatoius in der Nähe von Dokkum ermordet worden ist, pilgern Jahr für Jahr an die 40.000 Menschen in die nördlichste Stadt der Niederlande. Das alte Dokkum entwickelte sich als Handelsplatz, weil es in früheren Jahrhunderten einen offenen Zugang zum Meer hatte, dem heutigen Lauwersmeer. Schon im 11. Jh. durfte die Stadt Dokkum Münzen prägen. Ende des 13. Jh. gab es bereits eine eigene Stadtverwaltung. Zum Wall aus dem 15. Jh. kam 100 Jahre später sogar eine Festungsanlage hinzu; auf diesem Festungswall kann man heute den Dorfkern umwandern. Das Sechseck wurde nahezu originalgetreu nachgebaut und rekonstruiert. Markante Erscheinungen im Dokkumer Stadtbild sind die Windmühlen mit beweglichem Dachteil. Die Mühle Zeldenrust ist aus dem Jahr 1862, De Hoop stammt aus dem Jahr 1849.

Die Mitte der Stadt, de Zijl, ist ein Brückenplatz; hier war 1583 eine Schleuse gebaut worden. Beherrscht wird der Platz von der Front des alten Rathauses. Es ist 1608 auf den Grundfesten eines alten Herrenhauses aufgebaut worden, reichhaltig verziert. Aus dieser Renaissancezeit stammt auch noch die Justitia-Figur auf dem Dach. Der Ratssaal wurde 1763 angebaut, nach außen eher schlicht – im Innern dagegen im anmutigen Rokoko-Stil. Nahezu nahtlos passen sich die Gebäude rechts und links des Rathauses an die Architektur der damaligen zeit an.

Dagegen steht das alte Admiraliteitshuis, das heute Stadtmuseum ist, etwas versteckt zwischen Diepswal und Oosterstraat. Die Friesische Admiralität ließ sich 1597 in einem altehrwürdigen Gebäude der Stadt nieder, ehe 1618 dieser Neubau entstand, seitdem mehrere Male verändert. An der Rückseite ist der ursprüngliche Eingangsbereich. Die Waage, heute ein Restaurant der legendären Koch-Familie Van der Werft, ist reichlich verziert und trägt das Wappen der Stadt Dokkum und von Friesland.

Auf der alten Terpe steht das 1869 von Architekt P.J.H. Cuypers entworfene neugotische katholische Gotteshaus, die Sint-Martinuskerk, die im Übrigen auch noch Bonifatius und seinen damaligen Mitstreitern gewidmet ist. Der dazugehörige Kirchturm misst 47 Meter.

Die Reformierte erhebt sich an der Ostseite des Marktes, wurde im 15. Jh. gebaut. Im Kirchenschiff fällt das Rokoko-Schnitzwerk auf. Das frühere Waisenhaus fällt durch das eigenwillige neoklassizistische Äußere auf, die 1839 gegründete Sint-Laurentiusgasthuis-Herberge ist etwas zurückhaltender. Am Legeweg ragt die neoklassizistische Vorderseite der Vereinigten Christlichen Kirche Verenigde Christelijke Gemeente hervor; es handelt sich hierbei um eine Bruderschaft von Wiedertäufern und Remonstranten (in Glaubensfragen etwas liberaler als die Streng Reformierten). Die vornehmste Wohngegend findet sich an den Ufern von Grootdiep und Kleindiep, aber auch an Grote Breedstraat, Hogepol, Legeweg und Koornmarkt.

Im Süden der City liegt der Bonifatiusbrunnen, der anlässlich des 1250-jährigen Stadtjubiläums 2004 restauriert wurde. Er wurde 1925 angelegt, die Kapelle im neo-romaischen Stile wurde neun Jahre später gebaut. Bis zum 20. Jh. war Dokkum auf die alte Innenstadt beschränkt; Genossenschaftsbauten und die Erschließung neuer Wohngebiete ließen die Stadt wachsen.

Leeuwarden (93.000 Einwohner) ist die Provinzhauptstadt von Friesland. Trotz der Größe: Leeuwarden entstand wie viele andere Niederlassungen auf einer Terpe am Ufer der früheren Middelzee, Oldehove, im 9. Jh. beiderseits der Eem-Mündung, wo sich die aufgeworfenen Terpen zu einer Handelsniederlassung weiterentwickelten. In der Leeuwarder Hoogstraat ist dies heute auch noch zu erkennen.

Früheste urkundliche Erwähnung von Leeuwarden wird für das 11. Jh. notiert. Damals wurde die aus Holz gebaute Vitus-Kirche durch ein aus Tuffstein erbaute; außerdem fand auch der erste Deichbau statt. Nach der Verlandung der Middelzee breitete sich Leeuwarden Richtung Westen aus. Im 12. Jh. baute man auf der Terpe von Nijehove die Maria-Kirche, hinzu kam ein Jh. später das Kloster der Dominikaner. Die Klosterkirche, ein Jakobinerkirche, entstand im 13. Jh. und wurde verschiedene Male vergrößert. An der Nordseite ist auch heute noch der prachtvolle Klostereingang erhalten geblieben. Im Kirchenchor sind die Gräber der Statthalterfamilien. N1435 erhielt Leeuwarden Stadtrechte. Leeuwarden lag in einem Netz von Wasserverbindungen, der Handel entwickelte sich rasend schnell. Als Albrecht von Sachsen die Regentschaft über Friesland antrat wählte er 1504 Leeuwarden als seinen Regierungssitz und damit als Hauptstadt.

Der spät-gotische Turm Oldehove, Wahrzeichen der Stadt, erzählt die Geschichte der missglückten Ambitionen von kirchlicher und städtischer Verwaltung. 1529 begann der Turmbau – gleichzeitig begann der Turm abzusacken, ohne dass man die Ursache fand und beheben konnte. 1533 wurden die Arbeiten eingestellt.

In Sachen Kanzlei-Bau hatte die Obrigkeit Erfolg. Von 1566 bis 1571 wurde sie nach Plänen des Baumeisters von Philipp II. errichtet. Das Gebäude diente als Sitz des Hofes von Friesland, wichtigstes Verwaltungsorgan. Im Grunde genommen spät-gotisch, fällt der Eingangsbereich durch den Renaissance-Stil auf, Ausdruck der Zeit: Aufstand und Reformen waren innerhalb von zehn Jahren Fakt geworden. Die Kanzlei ist heute Teil des Friesischen Museum. Um 1600 waren Stadtwall und Graben gebaut. Leeuwarden war zur Bastion geworden.

Jahrhunderte lang war Leeuwarden Residenz der Nassauer Statthalter. Mit Familie und Hof wohnten sie im Zentrum. Bis 1747 residierten sie hier, nicht ohne den gesamten Komplex des Statthalterlichen Hofes mehrere Male umzubauen. Gegenüber davon steht das Rathaus aus dem Jahr 1715 im klaren Klassizismus mit mittelalterlichen Kellergewölben als Fundament. In der Rathaus-Kuppel ein Glockenspiel aus dem Jahr 1687. Der Rathaussaal hinter dem Hauptgebäude entstand im Rokokostil 1760. Das Leeuwarder Rathaus wurde relative spät errichtet; die Stadt hatte darüber hinaus noch Mittel, in das Waage-Gebäude im ausufernden Renaissance-Stil zu investieren; es symbolisierte ab 1595 die Bedeutung des Molkerei-Handels für die Stadt und die Region. Im 19. Jh. öffnete man die Festung, die Stadt erhielt eine Reihe von Gartenanlagen. Der Prinzengarten ist heute noch erhalten. Nach dem Zweiten Weltkrieg entwickelte sich die Außenbezirke. Leeuwardens Bevölkerungszahl wuchs in Richtung 100.000.

Leeuwarden ist Start und Ziel des berühmten Schlittschuhmarathons Elfstedentocht (zuletzt 1997).

Berühmteste Bürgerin der Stadt war Mata Hari (Leeuwarden, 7 augustus 1876 - Vincennes, 15 oktober 1917). Die niederländische Tänzerin und Kurtisane hieß ursprünglich Margaretha Geertruida Zelle und wurde wegen Spionage verurteilt und erschossen. Sie ist nicht die einzige Leeuwarderin, die weit über die Stadtgrenzen hinaus bekannt war und ist: M.C. Escher, niederländischer Künstler und Grafiker Obbe Philipps, Anführer der nach ihm benannten Gruppe von Täufern, den Obbeniten Johano Strasser, deutscher Politologe, Publizist und Schriftsteller Abraham Lambertsz. van den Tempel, niederländischer Maler Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) Dichter und Politiker Campegius Vitringa, reformierter Theologe Charles van de Velde Marineoffizier, 1864 einer der ersten Rotkreuz-Delegierten Theodoor Hendrik van de Velde, Arzt, Gynäkologe und Sexualforscher Cor Boonstra, ehemaliger Vorstandsvorsitzender der Koninklijke Philips Electronics N.V. Willem IV van Oranje-Nassau (1711-1751), Erbstatthalter der Republik der Vereinigten Niederlande Saskia Uylenburgh (1612-1642), Ehefrau von Rembrandt J. Slauerhoff (1898-1936), Dichter und Schriftsteller

Sneek (33.000 Einwohner) blieb bis 1984 eigenständige Stadtgemeinde; dann kamen die Dörfer Ysbrechtum, Offingawier und Loenga dazu. Das Stadtgebiet reicht nun bis zum bekannten Sneekermeer, worauf die Stadt mit ihren Wassersportereignissen (Sneek-Woche) so stark hinorientiert ist. Bis in die zweite Hälfte des 19. Jh. blieb Sneek in seinen Stadtmauern, im wahrsten Sinne des Wortes. Die Stadtgrachten aus dem 16. Jh. bildeten den Stadtkern. Im ältesten, nordöstlichen Teil, steht die Martinikerk.

Seit 1294 besitzt Sneek die Stadtrechte, angeblich die einzige der elf friesischen Städte, die von Mauern umgeben war. Sagt man zumindest in Sneek. Es handelte sich dabei um aufgeworfene Wälle, die von den Sneeker Bürgern mit Backsteinen verstärkt wurden. Das war im 16. Jh.; die Ausgaben für diese Steine wurden zwei jahrhunderte später wieder zurückverdient, als man die Steine verkaufte.

Das Sneeker Wassertor erinnert an glorreiche Zeiten von Sneek. Als das Tor mit Wächterhäuschen zwischen den beiden Spitztürmen 1613 im Renaissance-Stil errichtet wurde, waren kriegerische Auseinandersetzungen weniger an der Tagesordnung. Das Wassertor erfüllte die Funktion, den Verkehr zu regeln – und Sneek-Reisende zu imponieren.

Die Martini-Kirche ist ein spät-gotisches Gebäude, inzwischen mehrere Male umgebaut. 1681 war die Turmfront eingestürzt, 1771 kam die zierliche Glockenkuppel mit Glockenspiel dazu. In der Marktstraat beeindruckt das Rokoko-Rathaus aus dem Jahr 1760 mit der doppelten Treppe. An den Grachten imponieren vornehme Häuser aus dem 18. und 19. Jh. Im Einkaufszentrum steht das erste C-&-A-Kaufhaus der Brenninkmeijers. Am Ende des 19. Jh. dehnte sich Sneek über den Grachtengürtel hinaus aus. Heute ist Sneek mehr als zwölf Mal so groß wie die alte Innenstadt.

Die Stadt IJlst mit knapp 4000 Einwohnern ist seit 1984 der erste Ort in der Gemeinde Wymbritseradiel. IJlst entstand im Mittelalter an der Mündung von Ee in die MiddelzeeNachdem der Hemdijk angelegt worden war, wurde IJlst Umschlagplatz: 1793 erhielt IJlst Marktrecht und wurde selbstständige Stadt. Schiffsbau und Holzhandwerk war hier zu Hause: Holz verarbeitende Betriebe und Schiffsbauanlagen. An der Brücke treffen sich zu Sommerzeiten Wassersportler aller Couleur. Für das ohne Festungen gebaute IJlst war das in früheren Jahrhunderten ein Bollwerk gegen Feinde von außen. Die Ringkanäle (Dij-Grachten) bildeten ein natürliches Hindernis, vor allem dann, wenn die Brücke einfach hochgezogen worden war.

IJlst ist in den Niederlanden und im internationalen Eisschnelllaufsport bekannt wegen der Fabrik Nooitgedagt. Jan Jarings Nooitgedagt hatte hier 1865 mit dem Fertigen von Schlittschuhen begonnen, die so genannten „houtjes“, niedrige Holzschlittschuhe, die speziell Anfängern die ersten Schritte auf Eis erleichtern. Der schnell wachsende Betrieb begann später, Holzwerkzeuge und Spielzeug herzustellen.

Der Traditionsbetrieb ist inzwischen umgezogen, das alte Fabrikgebäude ist in Teilen noch im neuen Wohn- und Einkaufsgebiet zu sehen. Die Mennonitenkirche an der Eegracht wurde 1857 von Meinse Molenaar im eklektizistischen Baustil errichtet: der Glockengiebel mit neoklassizistischen Elmenten. Wie bei allen Wiedertäufer-Kirchen ist auch dieses Gebäude hinter der Bauflucht der Straße gebaut.

Auffallend an der Eegracht das Renaissancegebäude Messingklopper; der Name kommt aus der Zeit, als hier ein Kupferschmied gewohnt hat. Bebauung aus dem 19. Jh. dominiert diese Gracht, mit ab und einem Haus aus dem 17. Jh. dazwischen. Die Struktur der Eegracht ist etwas Besonderes: Häuser mit Vorgärten auf der anderen Seite der Straße. Die Lindenallee hat ebenfalls großen Anteil daran, dass die Eegracht die malerischste Straße von IJlst ist.

Mittelpunkt von IJlst sind die reformierte Kirche mit Turm aus dem Jahr 1830 und einer Kanzel aus dem Jahr 1672 und das Rathaus (1859). Die Uhr auf dem Dach stammt noch aus dem 15. Jh., und zwar aus einem früheren IJlster Karmeliterkloster. Rathaussaal ist Biedermeier.

Die Sägemühle an der Geeuw wurde dort 1828 installiert, stammt aber aus dem Gebiet von Zaanstad. Bis 1955 florierte hier der Handel mit Holz. Nach umfangreichen Renovierungsarbeiten ist die Mühle wieder im Betrieb. Sehenswert ist der neue Stadtteil von IJlst ‘De Iendracht’.

Harlingen ist für viele die schönste der elf friesischen Städte. Über Geschmack kann man sich natürlich nicht streiten, aber die ’Ouwe Seunen’ Stadt hat etwas, was die anderen zehn nicht haben: die einzigartige Atmosphäre einer Hafenstadt. Harlingen ist während der Wassersportsaison eine lebhafte, geschäftige Stadt. Aber auch im Winter sorgen die verschiedenen Häfen für "Leben in der Brauerei".

Der erste Hafen wurde bereits um 1500 gebaut. Dank des florierenden Handels und der Schifffahrt wuchs die Stadt in der zweiten Hälfte des 16. Jahrhunderts explosionsartig. Als die friesische Admiralität 1645 von Dokkum nach Harlingen verlegt wurde, wurde die Stadt auch ein Seehafen.

Die reiche Vergangenheit zeigt sich in den mehr als 500 (!) Gebäude mit monumentalem Status in der Stadt. Eines davon, das Hannemahuis, beherbergt das Stadtmuseum, in dem die Geschichte der Stadt auf faszinierende Weise lebendig wird. Hier können Sie verschiedene Stadtspaziergänge unternehmen. Ein weiteres interessantes Museum ist das Harlinger Aardewerkmuseum am Zoutsloot. Dieser malerische Kanal ist im Winter die schöne Kulisse für einen Weihnachtsmarkt, der zu einem der originellsten und stimmungsvollsten in den Niederlanden geworden ist. Zwei weitere jährliche Veranstaltungen, die einen Besuch wert sind, sind die so genannten Lanenkaatsen (dritte Juniwoche) und die Harlinger-Visserijdagen (Fischereitagen) Ende August. Wir möchten Kunstliebhaber auf "Kunst an der Küste" verweisen.

Der Kontrast zwischen dem lebhaften Harlingen und dem Hinterland ist großartig. Die Ruhe im westlichen Teil der Bouhoeke, dem landwirtschaftlichen Gebiet nördlich der Harlinger Leeuwarden-Linie, wird nur gelegentlich durch das Geräusch von landwirtschaftlichen Maschinen gestört. In den ersten drei Jahrzehnten des 20. Jahrhunderts wurde auch regelmäßig ein Dampfzug gehört: Die Eisenbahnlinie Stiens-Harlingen des Noord-Friesche Lokaalspoorweg Maatschappij führte durch das Gebiet. Die Staatsbahn hatte bereits 1863 die Harlingen-Leeuwarden-Strecke eröffnet, die erste Eisenbahnstrecke in Friesland.

Die Namen aller Dörfer in dieser Region enden mit -um, was vom germanischen "heem" abgeleitet ist, was "Wohnort" bedeutet und immer noch auf Friesisch im Wort "hiem" steht.

In diesem Gebiet, das erst lange nach Beginn der christlichen Ära vor dem Meer geschützt war, mussten diese Residenzen auf künstlichen Erhebungen in der Salzwiesenlandschaft errichtet werden: terpen. Diese Wohnhügel wurden oft auf bestehenden natürlichen Erhebungen in der Landschaft, den Salzwiesen, errichtet. Ein berühmter Hügel ist der von Wijnaldum. Hier wurden in der Vergangenheit besondere archäologische Funde gemacht. Ein Besuch des archäologischen Stützpunktes ist sehr lohnenswert.

Der Bau von Deichen begann um 1000. Eine davon ist die mehr als 42 Kilometer lange Slachtedyk. Im Jahr 2000 war der Deich erstmals die Strecke für den Slachtemarathon, der seitdem alle vier Jahre ausgetragen wird. Aber Sie müssen nicht bis zur nächsten Bearbeitung warten: Der Deich ist frei zugänglich. Und wenn Sie sich auf den Weg machen, erleben Sie umso mehr die schöne Landschaft, die Ruhe! Natürlich können Sie auch einen kleinen Teil der Strecke zurücklegen ...

Der aktuelle Deiche hat auch eine unwiderstehliche Anziehungskraft für viele. Wenn das Wetter schön ist, ist der Blick über das Wad und das Land wirklich magisch! Und bei "rauem" Wetter kann man "wegblasen", wenn die Funktion des Deichs greifbar und sichtbar ist. Auf der Innenseite des Deiches befinden sich hier und da sogenannte Dyksputten, die zusammen das Naturschutzgebiet Bjirmen bilden.

Die Geschichte der Region wird auf dem Dorfplatz Sexbierum anschaulich und ausdrucksstark erklärt. Aber nicht bevor der faszinierende Name des Dorfes angesprochen worden ist ... Aufgrund der Anwesenheit einiger monumentaler Bauernhöfe und herrschaftlicher Häuser von Würdenträgern und Mietern strahlen Sexbierum und das benachbarte Pietersbierum eine gewisse Größe aus.

Es wird klar sein: Harlingen ist mehr als nur der Ort, an dem das Boot von und nach Vlieland oder Terschelling ablegt und ankommt, und die Umgebung wird Sie angenehm überraschen. Nehmen Sie sich ein paar Tage Zeit, um die monumentale, gemütliche Stadt und die schöne, entspannte Umgebung zu erkunden. Drei einzigartige Unterbringungsmöglichkeiten sorgen für das ultimative Hafengefühl. Sie können, wenn Sie wollen, in einem Hafenkran, einem Leuchtturm oder einem Rettungsboot schlafen. Was willst du mehr?


0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 | 50 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 | 60 | 61 | 62 | 63 | 64 | 65 | 66 | 67 | 68 | 69 | 70 | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 | 76 | 77 | 78 | 79 | 80 | 81 | 82 | 83 | 84 | 85 | 86 | 87 | 88 | 89 | 90 | 91 | 92 | 93 | 94 | 95 | 96 | 97 | 98 | 99 | 100 | 101 | 102 | 103 | 104 | 105 | 106 | 107 | 108 | 109 | 110 | 111 | 112 | 113 | 114 | 115 | 116 | 117 | 118 | 119 | 120 | 121 | 122 | 123 | 124 | 125 | 126 | 127 | 128 | 129 | 130 | 131 | 132 | 133 | 134 | 135 | 136 | 137 | 138 | 139 | 140 | 141 | 142 | 143 | 144 | 145 | 146 | 147 | 148 | 149 | 150 | 151 | 152 | 153 | 154 | 155 | 156 | 157 | 158 | 159 | 160 | 161 | 162 | 163 | 164 | 165 | 166 | 167 | 168 | 169 | 170 | 171 | 172 | 173 | 174 | 175 | 176 | 177 | 178 | 179 | 180 | 181 | 182 | 183 | 184 | 185 | 186 | 187 | 188 | 189 | 190 | 191 | 192 | 193 | 194 | 195 | 196 | 197 | 198 | 199 | 200 | 201 | 202 | 203 | 204 | 205 | 206 | 207 | 208 | 209 | 210 | 211 | 212 | 213 | 214 | 215 | 216 | 217 | 218 | 219 | 220 | 221 | 222 | 223 | 224 | 225 | 226 | 227 | 228 | 229 | 230 | 231 | 232 | 233 | 234 | 235 | 236 | 237 | 238 | 239 | 240 | 241 | 242 | 243 | 244 | 245 | 246 | 247 | 248 | 249 | 250 | 251 | 252 | 253 | 254 | 255 | 256 | 257 | 258 | 259 | 260 | 261 | 262 | 263 | 264 | 265 | 266 | 267 | 268 | 269 | 270 | 271 | 272 | 273 | 274 | 275 | 276 | 277 | 278 | 279 | 280 | 281 | 282 | 283 | 284 | 285 | 286 | 287 | 288 | 289 | 290 | 291 | 292 | 293 | 294 | 295 | 296 |