Joure is een nederzetting met een kleinstedelijk karakter, een vlekke. De vlekke is als buurschap van Westermeer in de 15de eeuw ontstaan op een zandrug. Westermeer was in de Middeleeuwen een van de dorpen van de Haskervijfga, de rij van vijf kerkdorpen op een hoger gelegen zandrug in Haskerland. Van Westermeer resteert alleen nog de 13de-eeuwse toren: de kerk is in de 18de eeuw afgebroken na in verval te zijn geraakt. De toren is van kloostermoppen en kleinere rooswinkels gebouwd en is voorzien van spaarvelden met rondboogfriezen. De toren is nu de wachter op de grote begraafplaats.
Even buiten Westermeer lag de buurschap Joure. Voor de ontwikkeling van handel en bedrijvigheid gunstig gelegen aan de rijweg naar Gaasterland en aan goed vaarwater, de Zijlroede en de vaart met de naam Oudeweg. Aan het einde van de Zijlroede werd in 1614 een haven gegraven, de Kolk en de Overspitting gingen aan de achterzijde de streek ontsluiten. Joure overvleugelde in de 17de eeuw het moederdorp Westermeer in een snel tempo. Na de Hervorming wordt niet eens de moeite genomen om de kerk van Westermeer voor de nieuwe eredienst in te richten: dat gebeurt na 1580 wel in Joure.
De vlekke had volgens de Tegenwoordige Staat van Friesland in 1788 allure: ‘Joure is allengs van een klein beginzel opgekomen: ’t zelve was reeds in de zestiende eeuw vry aanzienlyk, doch is na dien tyd nog vergroot. Thans telt men daar ruim 330 huizen, alle voorzien met meer of minder groote tuinen, doorgaans van 130 tot 140 voeten lengte …. Het aanzienlykste deel deezes Vleks is eene dubbele en byne rechte streek huizen …, evenredig gebouwd, ter lengte van ongeveer 900 treeden …. Ook zyn de straaten zeer net gevloerd met Keisteenen, in den jaare 1615, gelyk in ’t midden des Dorps in eene straat met witte Keisteenen is afgebeeld. Langs de huizen zyn de straaten gevloerd met klinkerd steenen, zo net als in eenige Stad plaats heeft; ook worden ze niet minder zindelyk onderhouden.’
Dat Joure toen al een nijver dorp was werd ook opgemerkt: ‘Het ontbreekt de Joure aan geene Konstenaars en Ambachtslieden: men vindt ’er vier Smeden, verscheiden Timmerlieden, Kast, Kist- en Uurwerk maakers, welke laatste hunne huisklokken alom verzenden. Ook vindt men hier eene Lynbaan en twee vermaarde Scheeptimmerwerven …. Hier zyn ingelyks twee Pottebakkeryen, welker eene inzonderheid een’ grooten naam heeft …. Insgelyks zyn ’er twee Brouweryen … en daarenboven verscheiden bloeiende Winkels in allerhande waaren, die hunne goederen onmiddelyk van Amsterdam krygen, met den Beurtman, die alle weeken … derwaards vaart.’
Joure is een plaats van ambacht en industrie gebleven. In de Midstraat vormt de in 1628 gebouwde kloeke dorpstoren het hoogtepunt. Hij wordt bekroond door een brede balustrade en een lantaarnkoepel. Op de verdieping is het vertrek van de vierschaar ondergebracht.
De tweebeukige kerk is in 1644 achter de toren in gele steen opgetrokken. Grietman Hobbe Baerdt was de initiatiefnemer, zoals het poortje aan de Midstraat vertelt. Tussen de grote, door rode steen omlijste vensters staan steunberen in de vorm van pilasters. De twee ongelijke, inwendig door vijf kolommen en scheibogen gelede beuken worden samen door een meerzijdig koor gesloten. De doopsgezinden bouwden in 1824 een uit de rooilijn teruggerooide zaalkerk in een ingetogen neoclassicisme.
Meer naar het oosten kwam de rooms-katholieke kerk pas in 1952/’53 tot stand achter een toren uit 1866/’67. Zij is een driebeukige basiliek met kenmerken die naar de vroeg-christelijke kerkbouw verwijzen. Het hoofdgebouw van het bejaardenhuis De Vlekke, ooit woning en later ook enige tijd raadhuis, is een deftig neoclassicistisch pand met een fronton en een balkon op zuilen. De Midstraat wordt aan de ene zijde geflankeerd door de Merk en het parkje van Ter Huivra met voornamelijk recente bebouwing, aan de andere zijde door het park van het verschillende keren vernieuwde Heremastate, thans het gemeentehuis. De vlekke is aanvankelijk vooral aan de zuidwestzijde uitgebreid, later ook aan de noordoostzijde.