Bezienswaardigheden in Raard


Bouwstijl: Romaans
Datering: 13e eeuw
Restauratie: 1988

Ligging
De terp met daarop het oude dorp is deels afgegraven en dit kan men aan de noordkant heel duidelijk zien. Op het overgebleven deel van de terp staat de Kerk.

Exterieur
Kenmerkend zijn de dikke muren en de kleine (rond)boogvensters, de bouwstijl uit de 10e tot 13e eeuw. De kerk staat op een hoge terp en is opgetrokken uit een groot formaat baksteen. Het gebouw heeft geen westingang. De kerk van Raard was oorspronkelijk eigendom van het klooster Klaarkamp. De toren stamt uit 1787. De klokken in de toren zijn van 1523 en 1620.

Interieur
De kerk heeft een eikenhouten preekstoel uit 1650. De kuip heeft gegroefde Ionische, balusters, waartussen gesneden panelen. De kerkruimte en inrichting zijn eenvoudig.
Beeldend kunstenares Irene Verbeek heeft de vrije hand gekregen om het interieur van de kerk in Raard een eigen gezicht te geven. De muren zijn opnieuw witgekalkt en de balken en planken vloeren zijn in rode en gele okers, aardse kleuren, geverfd. Het tongewelf is in blauwe kleuren geschilderd met een gouden streep in het midden die een kier naar de hemel symboliseert. Een tegen de muur geplaatst reliëf met de naam ‘Zo zonder meer’ laat een afbeelding van een vrouwenlichaam zien, met los wapperend haar. In het koor ligt op de vloer een betonreliëf met de afdruk van een lichaam in foetushouding.

Huidig gebruik
De kerk huisvest sinds 2002 het OerKa Irene Verbeek Museum. Elk jaar is er een wisselende expositie met werk van beeldend kunstenares Irene Verbeek. In het interieur vallen meteen de monumentale schilderijen van paarden, wolven en andere ‘oer’-dieren op.

Op de redelijk complete radiale terp van Raard staat de vrij kleine Johannes de Doperkerk met een kloeke toren. Vanuit het noorden, waar de terp diep is afgegraven, kan de hoogte van de terp het best worden beleefd. Het kerkschip van gemêleerd rode kloostermoppen dateert uit het begin van de 13de eeuw; het koor met driezijdige sluiting is iets ouder, van omstreeks 1200. In de zuidelijke muur staat een nogal seculiere ingang: een dubbele deur met bovenlicht in een rechthoekig kozijn. Ernaast is een dichtgemetselde, segmentvormig gedekte opening te zien. Aan deze zuidzijde wordt de kerkruimte verlicht door drie 18de-eeuwse rondboogvensters, waarvan de sluitingen tegen de goot uitkomen. Het muurwerk is in 1807 dan ook iets verlaagd. Op de overgang van schip en koor zit een restant van een penant.

De driezijdige koorsluiting heeft op de hoeken gemetselde ronde colonnetten. Aan de zuidoostzijde is een groot spitsboogvenster dichtgemetseld, de oostzijde heeft een rondboogvenster in een spitsbogige dagkant. De noordmuur vertoont oudere sporen. In het koor staat een groot rondboogvenster met daarbij een spoor van een klein romaans venster. Na een penant dat de overgang naar het schip markeert, staat in de schipmuur een compleet romaans rondboogvenster dat achter de diepe dagkanten is dichtgezet. Dat geldt ook voor een rechthoekige hagioscoop daar vlakbij. Verder naar het westen zitten twee sporen van dichtgemetselde ingangen, de ene rondbogig, de andere met een segmentboog. De toren is in 1807 – de gedenksteen zit in de zuidgevel – gemetseld van kleine bruine baksteen. Hij heeft enkele rondbogige galmgaten voor een in 1523 door Wolter Schonenborch gegoten klok en een exemplaar dat Hans Falck in 1620 goot. De toren wordt bekroond door een ingesnoerde spits.

Het inwendige is met een tongewelf gedekt en bezit een preekstoel uit het midden van de 17de eeuw met gegroefde pilasters op de hoeken en in de vloer liggen enkele 17deeeuwse grafzerken. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken en is in gebruik als museum van een kunstenares.