Surhuisterveen - dorp in Friesland
Surhuisterveen
Surhuisterveen is een veenkoloniedorp dat omstreeks 1600 is ontstaan op het uitgestrekte dorpsgebied van Surhuizum, waar ook de nog zuidelijker veengebieden tot en met de Smallingerlandse grenzen toe hoorden. Bij deze verveningen en dus bij de dorpsvorming hebben doopsgezinden een prominente rol gespeeld. Er heeft in het begin van de 18de eeuw tijdelijk een kolonie van doopsgezinden uit Würtemberg gewoond.
De plaats heeft nog steeds een prominente doopsgezinde gemeente met een kerk uit 1801. Aan het einde van de 18de eeuw, toen Surhuisterveen zich al tot een plaats van betekenis had ontwikkeld, maar nog steeds bij Surhuizum hoorde, werd geschreven: ‘Onder ’t zelve behoort de buurt Zuurhuisterveen, welke uit eene groote menigte van huizen bestaat, die alle langs de Veenster vaart, in een vermaakelyke en lommerryke plaats, midden in de hooge veenen zijn gestigt, en alwaar, in ’t laatst der voorige eeuw, ook eene nieuwe Kerk is gebouwd, die door haar eigen predikant bediend wordt. Niet verre van Zuurhuisterveen liggen de buurten Kortwolde, Ophuis en eenige andere op de kaart gemeld. Voorts behoort onder Zuurhuizum een gedeelte van de buurt de Rottevalle, ruim twee uren gaans van de kerk gelegen.’
De Veenstervaart stond als een dwarsvaart haaks op de Nieuwe of Compagnonsvaart die vanaf het Kolonelsdiep en even ten westen van Augustinusga bijna recht naar het zuiden was gegraven. Aan weerszijden van de dwarsvaart vestigden zich niet alleen verveners, maar ook ambachtslieden en neringdoenden. Er groeiden vooral aan de oostelijke arm gesloten bebouwingswanden langs de Veenstervaart. In het midden van de 19de eeuw liep de vaart nog tot bij de kerk. Daar was toen al een stuk van de vaart gedempt. Enkele honderden meters liep de bebouwing langs de weg door om dan weer de Oude Vaart te ontmoeten. De Oude Vaart liep na twee bochten ongeveer parallel aan de oude waterloop van de Lauwers naar het noorden.
Aan de u-bocht tussen Oude en Nieuwe Vaart is Surhuisterveen gegroeid. De westelijke arm van de Veenstervaart die bijna tot het begin van de Boelenslaan reikte, bleef tot de huidige dag los bebouwd. In 1934/’35 verloor Surhuisterveen zijn karakter als veenkoloniedorp toen de vaart in fasen werd gedempt. Scheef op de gedempte vaart werd naar het zuidoosten de brede Groningerstraat – die aan het begin Jan Binneslaan heet – aangelegd. Het pleinachtige kruispunt werd een belangrijke knoop in de verdere ontwikkelingen. Daar vragen onder meer een fraaie notabele woning met uitgebouwde middenpartij en een deftige, grote rechthoekige woning van twee bouwlagen van rond 1900 de aandacht. Het was ook de belangrijkste plek van de start van het dorp, want daar werd aan de noordzijde in 1685 de kerk gesticht, waarmee Surhuisterveen zich feitelijk losmaakte van het moederdorp Surhuizum. De kerk is een uiterst bescheiden gebouw, de plaats is haar boven het hoofd gegroeid. De zaalkerk bestaat, achter de voorkerk met een eenvoudige rondbogige toegang, uit drie traveeën die met licht spitsbogige vensters zijn geopend. Net achter de westgevel staat een houten dakruiter.
Schuin tegenover de kerk en bij de ingang van de winkelstraat De Kolk heeft ‘Plaatselijk Belang’ in 1934 een dorpstoren opgericht, een ongeleed opgaande toren van gemêleerd rode baksteen met aan alle zijden uurwerken, een piramidedak en expressief gemetselde trappen en bloembakken aan de voet. Aan de Groningerstraat staat een opmerkelijke reeks dicht opeen gepakte maar toch vrijstaande burgerwoningen uit het midden van de jaren dertig. Voor de arbeiders werd ook al vroeg met zorg gebouwd. Aan weerszijden van de Van Kammenstraat bouwde Woningstichting Achtkarspelen in 1920 een aantrekkelijk complexje. De plaats breidde aanvankelijk in zuidoostelijke richting, tussen gedempte vaart en de Groningerstraat uit. Surhuisterveen groeide uit tot het winkelcentrum voor een wijde omgeving. Ook de groei van de industriële bedrijvigheid gaf alle reden om de woningbouw na de oorlog voort te zetten. Ten zuiden van de Groningerstraat en ten noorden van de Dellen en Nije Jirden zijn flinke uitbreidingswijken ontwikkeld.
Colofon
Uitgeverij: NoordBoek - Auteur: Peter Karstkarel