Minnertsga - dorp in Friesland
Minnertsga
Minnertsga is het meest oostelijke terpdorp op de belangrijkste kwelderwal van het oude Barradeel. De terp is vanaf de 8ste eeuw opgeworpen. Sinds het door de gemeentelijke herindeling bij Het Bildt werd ingedeeld, is dit het oudste dorp van de gemeente. In de Tegenwoordige Staat van Friesland uit 1786 is te lezen: ‘Minnertsga is het grootste dorp der Grieteny. Hier vindt men eene zwaaren Kerk en toren, weleer, volgens de overleveringen, gediend hebbende tot eene Vuurbaak, met eene groote dubbele Kerkbuurt, en in den omtrek 40 stemdraagende plaatsen waaronder vanouds veele Adelyke Staten zyn geweest.’ Die stinsen en staten waren onder meer Groot Hermana, onmiddellijk ten oosten van het dorp en Klein Hermana even noordelijker dat het met zijn mooie park tot 1836 heeft volgehouden. Verder: Farnia, Tjessinga, Haytsma, Groot Folta, Folopta die al vroeg zijn verdwenen en meestal zijn vervangen door boerderijen. Helemaal in het zuiden lag Sixma van Andla State dat eind 18de eeuw vervallen raakte en waar ook een boerderij voor in de plaats kwam.
Minnertsga is als grootste dorp korte tijd, van 1820 tot 1832, hoofdplaats van Barradeel geweest, maar het grietenijbestuur is toen naar het centraler Sexbierum verhuisd. Het dorp is vanouds naar het zuiden ontsloten via de Minnertsgaaster Vaart naar de Ried. De doorgaande weg van Tzummarum naar Sint-Jacobiparochie loopt met enkele flauwe bochten over de terp en langs het ruime kerkhof in het midden.
De historische bebouwing is vooral aan weerszijden van deze Ferniawei, Meinardswei en Hermanawei te vinden. Zo staan aan de Meinardswei – eigenlijk de Buorren – twee voormalige cafés niet al te ver van elkaar verwijderd. Het Stationskoffiehuis is een eenvoudig blokvormig gebouw van twee bouwlagen met een schilddak. Ook het huidige café snackbar ’t Centrum is eveneens blokvormig en met twee lagen, dat neoclassicistisch is versierd en beneden etalages bezit met een portiekingang tussen zuiltjes. Mogelijk had het vroeger een winkelfunctie. Op nummer 36 staat een diep 18de-eeuws pand met een topgevel met vlechtingen en een natuurstenen bekroning. Nummer 44 is een fraai pand van één bouwlaag met schildkap. Het front heeft een neo-classicistische ingang met gecanneleerde pilasters en ionische kapitelen. Er staan stoeppalen en een smeedijzeren hek met bloempjes. Op nummer 40 staat een pand met een grote gevelsteen met een voorstelling van de uitdrijving uit het paradijs. Ten noorden van de hoofdstraat duidt de Stationsstraat op een bijzondere functie. Daar is inderdaad het nu voor een andere bedrijfsbestemming gebruikte station van de lokaalspoorweg te vinden, een halte eerste klasse uit 1901.
Aan de westzijde staat de gereformeerde kerk uit 1908, waarvan vooral het elegante torentje opvalt. De hervormde kerk, oorspronkelijk gewijd aan Sint-Martinus, staat op een ruim kerkhof dat is omgeven door een smeedijzeren hek en een kastanjezoom. Het grote laat-gotische kerkgebouw is in verschillende bouwfasen in de 15de en 16de eeuw tot stand gekomen. In 1947 is het gebouw door brand verwoest. De restauratie is meteen begonnen en uit allerlei hoeken van Friesland is niet alleen hulp geboden, maar er kwamen bovendien van veel zijden meubilair en andere inventarisstukken, waardoor de kerk weer kon worden ingericht. Zo ligt op de vloeren een boeiende collectie grafstenen, afkomstig uit de toen gesloopte Galileërkerk in Leeuwarden. De 19de-eeuwse preekstoel is afkomstig uit Blije en het kleine Brabantse orgel is via Wjelsryp naar Minnertsga gekomen. Het muurwerk is grotendeels opgetrokken uit afwisselende lagen rode en gele moppen, wat bij dit grote gebouw bijzonder effectief is. Dit decoratieve werk dateert uit de 16de eeuw. Aan de noordzijde is op de plaats waar een sacristie is afgebroken een stuk 13de-eeuws muurwerk zichtbaar. Er zijn spitsbogige vensters en de muren worden door beren gestut. Het koor heeft een vijfzijdige sluiting. Tegen de noordgevel staat een laat-middeleeuwse toegangspoort met metselmozaïek, gevat in een rechthoekige omlijsting van getordeerde kralen. De toren uit 1505 bestaat uit twee geledingen en een sterk verjongde hoogste geleding met een zadeldak uit 1818, wat Minnertsga een karakteristiek silhouet heeft bezorgd.
Colofon
Uitgeverij: NoordBoek - Auteur: Peter Karstkarel
NLP: Doarpswurk