Leeuwarden, Hollanderwijk
De Hollanderwijk, ten zuiden van binnenstad en spoor gelegen, is een woonwijk voor arbeiders en heeft een levendige, tuinwijkachtige opzet. De 177 woningen werden in I914 en 1915 gebouwd in opdracht van de Woningvereniging 'Leeuwarden'. Zowel het stedebouwkundig als het architectonisch ontwerp is van de Leeuwarder architect Willem Cornelis de Groot (1853-1939). Tussen 1980 en 1983 heeft de Hollanderwijk een ingrijpende renovatie ondergaan.
Het plan voor de Hollanderwijk lijkt vooral gebaseerd op de toestand van het terrein dat destijds voor de bouw werd aangekocht en dat aan de grens van het gemeentelijk grondgebied lag. Het stratenpatroon vertoont een mengvorm van bochtige en rechte straten.
De Hollanderstraat, met een meervoudig gebogen verloop en een breedte van vijf meter, vormt een ongeveer diagonale hoofdas en fungeert als verkeersontsluiting voor de wijk. In het centrale deel van de wijk verbreedt de straat zich tot ruwweg een driehoek en daar werd een plantsoentje aangelegd.
Aan het oostelijke eind van de Hollanderstraat buigt de even brede Halbertsmastraat af in zuidelijke richting. De driesprong met de daarop toegesneden bebouwing is één van de meest karakteristieke punten in de wijk. Min of meer haaks op de Hollanderstraat staan in noord-zuidrichting smalle en rechte binnenstraatjes met een breedte van 2,5 meter, die alleen voor voetgangers toegankelijk zijn.
De woningen zijn gebouwd in stroken van verschillende lengte die zonder verspringingen het rooilijnbeloop volgen, behalve bij de kopwoningen. Alle woningen hebben voor- en achtertuintjes. De overgangen tussen de voortuinen en de openbare weg worden gemarkeerd door ligusterhagen. De achtererven zijn gemiddeld vijf meter diep.
Gelet op afmetingen van de woningen en indeling van de vertrekken kunnen vijf typen worden onderscheiden. Alle woningen bestaan uit één bouwlaag onder een kap, met kajuiten onder een afzaatdak. Extra architectonische aandacht is besteed aan de kopwoningen, waarvoor de architect verschillende oplossingen heeft ontworpen. Door een rijke variatie in maatvoering, in uitwerking van kappen en entreepartijen en in detaillering van bijvoorbeeld het metselwerk is eentonigheid vermeden.
De woningen zijn traditionalistischer vormgegeven dan eerdere projecten van W.C. de Groot, zoals de notariswoning aan de Marktstraat in Sneek (1902) en het Gabbemagasthuis aan de Wybrand de Geeststraat in Leeuwarden (1906)