Leider können wir im Moment nur Teile dieser Website in deutscher Sprache zur Verfügung stellen. Für diejenigen Teile der Website, die noch nicht übersetzt wurden, empfehlen wir die Verwendung der unter dem Artikeltitel genannten Google Translate-Option.
Door de eeuwen heen zijn er vele drenkelingen aangespoeld op Schiermonnikoog. Tot vermoedelijk 1800 werden deze drenkelingen in de duinen begraven. In de loop van de 19e eeuw werd dit echter verboden en moesten drenkelingen begraven worden op een Algemene Burgerlijke Begraafplaats.
In 1917 werd er een vereniging in het leven geroepen die zich bezig ging houden met het drenkelingenkerkhof. De initiatiefnemers waren Ruud Fenenga (oud-kapitein op de zeilvaart en leraar/directeur van de Zeevaartschool in Amsterdam), Theunis Riekert Visser (boer en vinder van twee drenkelingen in 1917) en Rink de Boer (veehouder). Zij haalden Cornelis Visser (jachtopziener in dienst van Graaf Von Bernstorff) en Sake van der Werff (hotelhouder en voormalig veldwachter) erbij.
Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal drenkelingen die op Vredenhof hun laatste rustplaats kregen. Naast zeelieden (geallieerden en Duitsers) liggen er ook geallieerde piloten, die aangespoeld waren nadat hun vliegtuig neergeschoten was boven de Noordzee, en Franse soldaten uit Duinkerken die met de stroom mee op Schiermonnikoog belandden. Evenals in de Eerste Wereldoorlog werden ook nu Duitse drenkelingen begraven op Vredenhof.
Meer lezen? Klik hier!
Tekst: © Foto: © www.schierweb.nl
Vuurtoren
In 1853 tekent Koning Willem III een besluit tot de bouw van twee vuurtorens op het eiland en wordt begonnen met de bouw van twee identieke torens met elk een dubbele lichtwachterstoren. In 1854 worden op beide torens de lantaarns en lichttoestellen geplaatst. Per toren zouden de olielampen ongeveer 831 liter olie per jaar gaan gebruiken. Op 1 september 1854 konden de lichten voor het eerst worden ontstoken. De lichtwachters die bij de torens wonen hebben tot taak te zorgen voor het brandend houden van de lichten. Op 1 april 1886 worden de vuurtorens in Nederland uitkijkposten en is de Kustwacht een feit. De lichtwachters worden dan ook kustwachters.
In 1909 wordt het licht van de Zuidertoren (de toren nabij het huidige Bezoekerscentrum) definitief gedoofd en wordt de Noordertoren ‘de’ vuurtoren op Schiermonnikoog.
In 1924 vindt de aansluiting van de vuurtoren op het elektriciteitsnet van Schiermonnikoog plaats. Als lichtbron wordt een lamp van 4000 Watt geplaatst. Als reservelamp dient een zogeheten ‘blauwgasgloeilicht’ (in 1949 omgebouwd voor propaangas). In 1974 verdwijnt de gloeilamp om plaats te maken voor een kwik-jodidelamp van 2000 Watt.
Er staan drie lampen in de optiek, waarvan er één in het brandpunt staat. Valt deze lamp uit, dan draait een andere lamp automatisch naar het brandpunt om zijn taak over te nemen. Het in- en uitschakelen van het licht en het laten draaien van de optiek gebeurt automatisch. Sinds 1979 heeft de toren radar. De vuurtoren is 24 uur per dag bemand.
De (witte) Zuidertoren heeft in de loop der tijd verschillende functies gehad: vuurtoren, watertoren en thans toren voor allerlei communicatieapparatuur van KPN Telecom.
Meer lezen? Klik hier!
Tekst: © Foto: © Fryslân Marketing
Jachthaven
De jachthaven van Schiermonnikoog, één van de 17 Waddenhavens, is gesitueerd aan de zuid-west kant van het eiland aan de oude Veerdam. De haven is een echte getijdenhaven (samen met 'Noordpolderzijl' de enige twee getijdejachthavens in Nederland): de toegang is bevaarbaar vanaf ongeveer 2 uur voor hoogwater tot 2 uur na hoogwater. Bij hoogwater is de gemiddelde diepte 1.50 meter; bij laagwater staat er in de haveningang slechts ongeveer 10 cm water. De haven biedt plaats aan ongeveer 120 schepen en is open van mei tot oktober.
Het havengebouw bestaat uit twee bouwlagen. De onderste bouwlaag ligt in de terp. De bovenste bouwlaag ligt op de terp. Hierin bevinden zich een kantoor en het restaurant `Liberty Glo` (ongeveer 50 personen).
Meer lezen? Klik hier!
Tekst: © Foto: © www.schierweb.nl
Eendenkooi
De eendenkooi op Schiermonnikoog is in 1861 aangelegd om eenden te vangen voor de verkoop. In 1960 raakte de eendenkooi buiten gebruik en dit leidde tot groot verval van de kooi. Met de komst van het Nationaal Park ontstonden er mogelijkheden tot restauratie van de eendenkooi in 1990. De officiële opening was in 1991.
Na de restauratie van de eendenkooi was het aan de natuurterreinbeheerder Natuurmonumenten om het functioneren van de eendenkooi vorm te geven. Voor Schiermonnikoog is de eendenkooi als cultuurhistorisch object van belang voor de educatie en in zijn functie als ringkooi van belang voor de wetenschap.
Meer lezen? Klik hier!
Tekst: © Foto: ©
Walviskaken
In het centrum van het dorp staan de walviskaken. Ze getuigen van een periode dat Schiermonnikoog veel met de walvisvaart te maken had.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog was er gebrek aan alles in het land. Er was vooral behoefte aan olie en vetten. Een paar kopstukken in Amsterdam hadden besloten om walvissen te gaan vangen. En zo werd de 'NV Nederlandse Maatschappij voor de Walvisvaart' opgericht. De eerste expeditie vertrok in oktober 1946 naar de zuidpool. Een expeditie bestond uit het moederschip, de Willem Barendsz, en een stuk of zeven jagers. De jagers waren uitgerust met een harpoenkanon waarmee de walvissen werden geschoten. De geschoten walvissen werd naar het moederschip gebracht om daar te worden verwerkt.
De eilander bemanningsleden vertrokken in oktober en keerden in april weer terug. Bij terugkeer vonden ze allemaal wel een baantje op het eiland want het toeristenseizoen begon. Zo hadden vele gezinnen een goed bestaan.
Omdat er steeds meer landen op walvissen gingen jagen liep hun aantal snel terug. Bovendien werd er in de wereld meer olie geproduceerd uit andere grondstoffen zoals aardnootjes. De prijs van walvisolie kelderde. Tussen 1910 en midden jaren zestig zijn er 330.000 blauwe vinvissen tot smeerolie, margarine, veevoer, kunstmest en schoonheidsmiddelen verwerkt. De laatste reis van de Willem Barendsz was in het seizoen 1963-1964.
Meer lezen? Klik hier!
Tekst: © Foto: © Beeldbank FrieslandWonderland
Bunker 'Wassermann'
De Wassermann is een betrekkelijk gave, ruim 27 meter lange bunker langs de Prins Bernhardweg op Schiermonnikoog. Vanaf deze bunker heeft u een prachtig uitzicht over het eiland, de Noordzee en de Waddenzee.
De grote bunker maakte deel uit van de Atlantikwall, een verdedigingslinie langs de kusten van Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland, België en Frankrijk. De Atlantikwall is door de nazi’s gebouwd in de periode 1941-1945 om landing van geallieerde troepen te voorkomen. Met zijn 14.000 bunkers, waar 17.000.000 ton beton en 1.200.000 ton staal voor gebruikt is, vormt de Atlantikwall de grootste kustverdedigingslijn uit de geschiedenis.
De Wassermann, genoemd naar een voor die tijd zeer modern Duits radarsysteem, is nooit als zodanig gebruikt. Toen de bunker voltooid was, zijn zowel de installatie als de bevestiging van het radarsysteem en de 40 meter hoge radarcilinder zwaar gesaboteerd.
Sinds 1989 is de bunker in beheer bij Natuurmonumenten. Die heeft een paar jaar geleden de bunker weer toegankelijk gemaakt voor het publiek. Een lamp, gevoed door een zonnecollector, geeft de nodige verlichting. Op de bunker is een hek geplaatst en een kaart van het eiland geeft aan waar landschappelijke en cultuurhistorische zaken te zien zijn. Rond de bunker staan voor de vermoeide toerist een aantal bankjes.
Meer lezen? Klik hier!
Tekst: © Foto: © www.schierweb.nl
De Bank van Banck
In 1858 kocht de 25 jarige Haagse jurist John Eric Banck het eiland voor 96.055 gulden. Hij heeft veel in het eiland geïnvesteerd, onder meer in het laten indijken in 1860 van een groot stuk kwelder aan de wadkant van het eiland. De kwelder werd zo geleidelijk aan een polder die naar Banck vernoemd is. Als herinnering aan John Eric Banck staat op de dijk `De Bank van Banck`.
Ook gaf John Eric Banck de aanzet tot de bestrijding van de enorme verstuiving van duinen door deze te beplanten met helmgras en heeft zes boerderijen laten bouwen die nog altijd op het eiland staan.
Meer lezen? Klik hier!
Tekst: © Foto: © www.schierweb.nl
Kleine Dijlakker 17: Albada Jelgersmahuis
Aan de Kleine Dijlakker in Bolsward staan nog enkele huizen die achter latere gevels oude kernen verbergen. Kleine Dijlakker 17 is zo'n huis. Het vormt een uitzonderlijk historisch complex doordat het onderdelen uit verschillende bouwperioden bevat, van een 16de-eeuws houtskelet tot een 19de-eeuws bovenhuis met slijterswinkel.
Over de oudste bestemming van het huis is weinig bekend. Van 1814 tot 1983 werd in het huis door vijf generaties van de familie Albada Jelgersma een handel in wijn, port, cognac, jenever, berenburg en andere dranken gedreven, met winkel, distilleerderij, bottelarij en pakhuis.
Het oudste onderdeel van het complex is het grote achterhuis. Dit bewaart grote delen van een eiken houtskelet dat doorliep over twee verdiepingen en een zolder. Het voorhuis werd in 1876 ingrijpend verbouwd in opdracht van de wijnkoopman Th.F. Albada Jelgersma. Het kreeg een nieuwe voorgevel in neostijl met winkelpui. Het winkelinterieur, met toonbank en kasten ademt nog geheel de 19de-eeuwse sfeer. Het bovenhuis functioneerde als een zelfstandige woning en heeft nog veel onderdelen van de 19de-eeuwse interieurafwerking.
Achter het huis staat een uitbouw met daarin de grote keuken en de kelder voor de drankopslag. Op het achterterrein, met ingang aan de Kerkstraat, staat een groot pakuis uit 1902 in neorenaissancestijl. Hier waren de afslagplaats, bottelarij en pakzolders van de drankenhandel ondergebracht. Het pakuis is later tot garage verbouwd.
Meer informatie over dit pand vind u hier.
Tekst: © Foto: © Vereniging Hendrick de Keyser
Auckemastraatje 4 en 6: woonhuizen
Het Auckemastraatje bevindt zich ten zuiden van het stadhuis van Leeuwarden, dat in 1713 werd gebouwd. Daarvóór stond op deze plek het oude stadhuis ‘Auckamastins'. De huizen aan deze straat werden dan ook bewoond door hoge ambtenaren in dienst van de stad. De huizen op nummer 4 en 6 werden samen gebouwd halverwege de zeventiende eeuw.
In 1736 werd nummer 4 door Claes Koopmans, de toenmalige 'premier clerq' van de staten van Friesland, verkocht aan Bernardus Munnick ‘premier clerq der stad Leeuwarden'. In 1740 werd het huis verkocht aan diens opvolger Gerben Bottinga. Het huis bleef tot in 19de eeuw in bezit van zijn familie.
Nummer 6 werd in 1730 gekocht door schepen Bernt Storm en later gehuurd door de klerk Johannes van Grenen. In 1976 kwamen beide panden in bezit van Vereniging Hendrick de Keyser.
Het linkerhuis heeft nog een oude trapgevel met waterlijsten en geblokte ontlastingsbogen boven de vensters. De gevel van het rechter huis is omstreeks 1800 gewijzigd. De oorspronkelijke trapgevel werd daarbij vervangen door een lijstgevel. Ondanks deze wijziging is in het metselwerk dat doorloopt in beide gevels te zien dat de huizen gelijktijdig gebouwd zijn.
Ook in het interieur zijn elementen te vinden van deze gemeenschappelijke bouwperiode. De huizen delen een bouwmuur en er is in beide panden een gelijke detaillering in de spiltrappen en sleutelstukken te vinden. In het rechterhuis is een groot gedeelte van de oorspronkelijke indeling bewaard gebleven.
Meer informatie over dit pand vind u hier.