Leider können wir im Moment nur Teile dieser Website in deutscher Sprache zur Verfügung stellen. Für diejenigen Teile der Website, die noch nicht übersetzt wurden, empfehlen wir die Verwendung der unter dem Artikeltitel genannten Google Translate-Option.



Bouwstijl: Romaans
Datering: 12e eeuw
Restauratie: tussen 1977-1978

Ligging
De kerk ligt op een zeer terprest die dateert uit de IJzertijd, vlak buiten de bebouwing. Ten noorden en oosten van de kerk is nog een deel van de ringweg te zien.

Exterieur
De 12e eeuwse tufstenen noordmuur zegt ons dat in Ginnum al heel vroeg een stenen kerk stond. Het gebouw laat talrijke wijzigingen zien, zowel binnen als buiten. Aan het eind van de 13e eeuw is de kerk vergroot en verbouwd met rode baksteen. Buiten aan de noordkant verraadt een dichtgemetselde boog dat daar vroeger een uitbouw heeft gezeten, een sacristie waarin het gewijde vaatwerk en de priestergewaden bewaard werden.De latere zadeldaktoren bestaat uit rode baksteen. In de toren hangen twee klokken uit 1344 en 1490, het uurwerk dateert uit 1564. De oudste, kleine klok is van 1344, gegoten door ene Stephanus (Stephanus Me Fecit), de grootste is van 1490 (gieter onbekend) en in 1996 geheel gerestaureerd.

Interieur
Een grote grafsteen in het midden van de kerk meldt het overlijden van ‘Sybe van Roorda en is gebleven tot Boxum’. De Roorda’s waren hier eeuwenlang de adellijke familie. In het koor zijn links roodokeren muurschilderingen te zien: Maltezer kruizen, aangebracht bij de inwijding van het koor en een Turkse knoop. Die knoop laat geen begin of einde zien en is daar mee een symbool voor de oneindigheid van God.
De nissen rechts in het koor roepen andere mysterieuze katholieke rituelen op. Van links naar rechts is een opbergnis te zien, daarnaast in de zuidmuur een kleine nis voor de ampullen, vervolgens onder het raam de piscina met zijn afvoergaatje naar buiten en dan een grote nis, waarin mogelijk de priesterzetel stond. Het doopvont uit 1540 wordt in het Fries Museum bewaard. De kerk heeft nooit de beschikking gehad over een orgel. De gemeente zong zonder begeleiding, a capella, waarbij ingezet werd door de voorzanger.

Huidig gebruik
De kerk is vele jaren aangepast om te kunnen dienen als atelier van beeldende kunstenaars. Preekstoel en banken zijn verwijderd, zodat zelfs beeldhouwers vrijelijk hun gang kunnen gaan. De kerk heeft geen verwarming. Het gebouw wordt verhuurd via de Plaatselijke Commissie van Lichtaard.

De kleine kerk is gelegen op een deels afgegraven terp die al dateert van enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling en er is van afstand niet te zien dat zij zoveel wijzigingen heeft ondergaan. Het gedeelte van de in de 12de eeuw gestichte kerk is aan de noordzijde te zien. Daar is tufsteen op een fraaie kenmerkend romaanse wijze verwerkt met spaarnissen tussen lisenen en afgedekt met rondbogen. In twee van die nissenreeksen zitten de moeten van dichtgezette rondboogvensters en daar tussendoor is een grote boog te herkennen die duidt op een verdwenen aanbouw aan die zijde. In de 13de eeuw is de kleine kerk in westelijke richting in baksteen verlengd en werd de kerkruimte gedekt met romano-gotische koepelgewelven. In de noordmuur kwam een ingang die weer is dichtgemetseld, wat een rechthoekig spoor achterliet. Later is ernaast een kleine ingang gekomen. De overwelving is vermoedelijk in de 17de eeuw vervangen door het vlakke houten balkenplafond van tegenwoordig. De kerk is daarbij enigszins verhoogd met een klein formaat baksteen. Alleen in de 15deeeuwse toren is een koepelgewelf behouden.

De driezijdige koorsluiting is in de 15de eeuw aangebracht. In de sluitmuur staat een venster en aan de zuidoostzijde een tweede venster met diepe, geprofileerde dagkanten. De zuidelijke muur is in baksteen vernieuwd en voorzien van vier spitsboogvensters, waarvan drie met geprofileerde dagkanten. Ook aan deze zijde zit een kleine ingang onder een segmentboog. De toren gaat ongeleed op en boven de naald van het kerkdak zitten aan alle zijden gepaarde galmgaten in seg-mentvormig gesloten nissen. Op de toppen en schouders van de gevels van het zadeldak staan kleine pinakels.

Het interieur onder het vlakke balkenplafond bevat geen oorspronkelijk meubilair of liturgische voorwerpen meer, maar beeldend kunstenaar Gerrit Terpstra heeft er een Sanctum Corpus, enkele retabels en andere naar rituelen en contemplatie verwijzende kunstwerken opgesteld die harmoniëren én contrasteren met de middeleeuwse ruimte. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.