De huidige gotische bakstenen kerk dateert uit de 14de eeuw, maar opgravingen hebben aangetoond dat er eerder een smalle tufstenen kerk stond die zeven meter breed en twaalf meter lang was. Deze kerk, gebouwd op een hoge uitloper van de Drentse Hondsrug, had een ingebouwde toren en een zogenoemd gereduceerd westwerk dat bij enkele Groninger en Friese kerken nog aanwezig is. Deze kerk, gewijd aan zowel Onze Lieve Vrouw als aan Sint-Gangulphus, wordt al in 1139 in een koopakte vermeld. In het muurwerk van de huidige kerk is nog aardig wat tuf te zien. Rond de ingang in de westmuur zit een flink veld van tufsteen en in de noordmuur lijkt het tufsteen tot spekbanden te zijn verwerkt. In de 14de eeuw zijn de metselaars met aandacht aan het werk geweest. In de zuidmuur zijn in het metselwerk van rode kloostermoppen in een regelmatig ritme gele koppen verwerkt. Aan de westzijde is dat beter te zien dan verder oostwaarts. De kerk is in 1875 grondig gerenoveerd en in 2000 op een consoliderende wijze gerestaureerd.
De huidige eenbeukige kerk heeft een versmald koor dat een driezijdige sluiting heeft die geschoord wordt door rechte, onversneden steunberen die op de uiterste zijde later nog eens hulp kregen van zware wigvormige beren. Mogelijk heeft het koor ooit een stenen overwelving gekend. Het muurwerk van het koor bezit aan de bovenzijde een bijzondere versiering: een fries van elkaar doorsnijdende rondboogjes, een romano-gotisch motief. De sporen van dichtgezette, smalle spitsboogvensters horen bij de hoog-gotische periode, de 14de eeuw, en ook de dichtgemetselde spitsbogige ingangen aan de noord- en de zuidzijde horen bij deze bouwfase. Later, vermoedelijk in de 15de eeuw, zijn er grotere vensters in de muren gebroken.
Aan de zuidzijde zijn het vier licht spitsbogige vensters in wit gepleisterde, rondbogige dagkanten; aan de noordzijde vinden we drie vensters van dit model. Aan de westzijde zijn aan beide zijden ter verlichting van de voorkerk kleine vensters en hoger grote vensters voor de orgelgalerij aangebracht, opnieuw met wit gepleisterde dagkanten die we in Ostfriesland veel zien. Op het met platte Friese pannen gedekte dak staat aan de westzijde een met leien beklede dakruiter en aan de oostzijde een op het dorp gerichte uurwerkopbouw.
Het interieur bevat enkele opmerkelijke onderdelen. Het schip is gedekt met een van sierstuc voorzien tongewelf uit 1875. De triomfboog tussen schip en koor kreeg in 1875 enige in pleister uitgevoerde versieringen van pilasters, toogjes en zwikornament. In het koor wijzen schalken met lijstkapiteeltjes nog op een vroegere stenen overwelving. Het huidige houten gewelf van het koor heeft een zeldzame uitdossing: schilderingen in barokstijl met allegorische voorstellingen van leven en dood, engelen en vrouwenfiguren, putti en wapens van vooral aanzienlijke families uit Eelde, waaronder de families Van Welvelde, Nijsingh en Canter. In 1715 was de uit Friesland afkomstige Sjuck Gerold van Burmania, eigenaar van het buiten Oosterbroek, de opdrachtgever. De originele schilderingen zijn in 1875 gekopieerd.
In de vloer liggen enkele grafzerken, waarvan de van wapens voorziene zerk voor de familie Sigers uit 1545 bij de preekstoel de oudste is. De preekstoel met verfijnd getoogde panelen en gegroefde ionische zuiltjes aan de kuip is in 1621 vervaardigd. Het klankbord heeft rolwerk tegen en op de rand. De avondmaaltafel met balpoten dateert van tien jaar later. In de koorsluiting staat een 18de-eeuwse, overhuifde familiebank met voorbank en een buitenmaatse, door rankwerk omlijste en door leeuwen gehouden bekroning met de familiewapens van Van Welvelde en Burmania. Tegen de noordwand bij de triomfboog staat de bank van de familie Nijsingh met op de rug- en zijschotten opengewerkt snijwerk met het wapen van de familie en meer naar het westen staat een dubbelbrede herenbank waarvan de rechte overhuiving is voorzien van fraai gesneden draperieën met kwasten.
Het orgel is in 1907 gebouwd door P. van Dam en kreeg een neogotische kas. De pui onder de orgelgalerij bestaat uit door pilasters en lijstwerk gelede vakken met marmerimitaties.