Húns
Húns is een klein terpdorp met een aantrekkelijk ontwikkelde structuur. Het ligt ten noorden van de Bolswardertrekvaart waarmee het met een dorpsvaartje was verbonden. Over land lag Húns tot in de tweede helft van de 19de eeuw vrij geïsoleerd. Nu is het dankzij de nieuwe Westergoawei heel goed ontsloten. Aan de andere zijde van de autoweg ligt een buurtje bij de Panwurksbrêge dat bij Húns hoort en waar ooit een pan- en steenfabriek stond.
Vanaf de autoweg leidt een kromme weg de dorpskom in. In de buitenbocht staan wat huizen, in de binnenbocht de rijzige, voormalige en nu ruïneuze school die in een opknapbeurt gestold lijkt. Daarna verhevigt het profiel en verwijdt het perspectief. De dorpsstraat loopt op als hij langs de afgegraven kerkterp scheert en aan de zuidzijde opent het zicht zich over het ruime kaatsveld. De dorpsstraat wordt omzoomd door dichte reeksen kastanjes en begeleid door het voormalige café en thans het dorpshuis ‘De Murdhûn’, een twee lagen hoog gebouw van eenvoudige statigheid. Daarna volgen een paar lage huizen die het oplopende kerkpad begeleiden.
Dankzij de scherp afgestoken hoge terp lijkt de bescheiden kerk op te rijzen en het dorp aan de noordzijde te beschermen. Aan de naar de dorpskom gerichte zuidzijde is de kerk geheel met diverse malen gerepareerd betoncement besmeerd, met nog wel een aardig profiel om de ingang. Aan de west- en noordzijde is het oorspronkelijke bouwmateriaal zichtbaar: gele kloostermoppen met diverse reparaties. De kerk dateert van kort na 1200. Op de westelijke gevel is het torentje met een houten opbouw en spits geplaatst, waarin een klok, in 1617 gegoten door Hans Falck. De toren draagt een naar het dorp gericht uurwerk met anno 1929.
Tegenover de kerk ligt een ruime kamp land, het lage kaatsveld, omzoomd door aardige, hier en daar romantisch opgeknapte huisjes in een levendige afwisseling in maten, bekappingen en venstergeledingen. In samenhang met de hoge kerkterp vormt deze ruimte een fascinerend ruimtelijk contrast.
Colofon
Uitgeverij: NoordBoek - Auteur: Peter Karstkarel