Sint-Magnuskerk (protestants)

|

Sint-Magnuskerk (protestants)


Sint-Magnuskerk (protestants)
©: Peter Karstkarel

De Magnuskerk staat schilderachtig aan de Brink van Anloo. In de middeleeuwen was het een belangrijke kerk, een zogenoemde eigenkerk van de aartsbisschop van Utrecht die er eens in de zoveel jaar het seendrecht, het kerkelijke recht, kwam spreken. Later hield de etstoel, het hoogste Drentse rechtscollege, hier zitting. De Magnuskerk is nog steeds een van de fraaiste kerken van Drenthe. Het schip is omstreeks 1100 van tufsteen gebouwd en kreeg een kenmerkende romaanse gevelgeleding. Aan de zuidzijde is de benedenzone vlak afgewerkt. Iets voorbij het midden staat een ingang onder een zandstenen latei en een boogtrommel voorzien van kepervormig baksteenmozaïek. De bovenzone vertoont grote rondbogige spaarvelden, waarin kleine rondbogige vensters staan met uitzondering van de meest westelijke en meest oostelijke nissen. De noordelijke muur heeft een soortgelijke indeling. Hier is de noordelijke ingang dichtgemetseld. De rondboognis is zichtbaar en daarboven is het middendeel van een sarcofaagdeksel uit de 12de eeuw verwerkt. De trapeziumvormige steen van Bentheimer zandsteen vertoont in reliëf een man in gebedshouding. Het relatief langgerekte koor is aan het begin van de 14de eeuw van rode baksteen gebouwd. Het bestaat uit twee door steunberen gelede traveeën en een driezijdige sluiting. Alle gevelvakken zijn geopend met hoge rondboogvensters.

De toren is vrijwel geheel van baksteen opgetrokken en dat moet zijn gebeurd in de tweede helft van de 12de eeuw, toen het bakken van steen in de noordelijke kuststreek nog maar net was ingevoerd. De kloeke toren heeft drie geledingen, waarvan de onderste geen versieringen heeft maar wel een rondbogige ingang bevat. De tweede geleding is verlevendigd met rondbogige spaarvelden. Het onderste gedeelte van de derde geleding bestaat uit tufsteen en in dit gedeelte staan gepaarde rondbogige openingen, mogelijk de eerste galmgaten. Hierboven vertoont deze derde geleding opnieuw gekoppelde galmgaten. De toren is dus verhoogd en nog wel in de romaanse periode want er staan in de galmgaten natuurstenen zuiltjes in romaanse vorm. De gevels aan weerszijden van het zadeldak hebben bij een restauratie in 1894 hun getrapte vorm gekregen. Het spitse ruitertje is al in 1857 op het zadeldak geplaatst.

Het interieur van het schip wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken met korbelen en sleutelstukken; het koor heeft koepelvormige, bakstenen kruisribgewelven. Ze zijn in schoon werk uitgevoerd. Bij restauraties in 1936-’37 (koor) en 1941-’44 (schip en toren) is het inwendige van de kerk ontpleisterd, met uitzondering van de plaatsen waar schilderingen werden aangetroffen. Schip en koor zijn via een rondgesloten triomfboog met elkaar verbonden. Aan weerszijden zijn nissen zichtbaar: de plaatsen van zij-altaren. Op de scheidingswand zitten schilderingen. Hoog is een reeks van vage menselijke figuren te zien, waarschijnlijk de apostelen, die in de 15de eeuw zullen zijn aangebracht. De iets lager zittende cartouches met bijbelteksten dateren uit de 17de eeuw, toen niet meer de voorstellingen, maar het Woord indruk op het kerkvolk moest maken. Op de noordwand nabij de scheidingswand zijn bijzondere, begin 13de-eeuwse voorstellingen uit het leven van Maria geschilderd, onder meer de Annunciatie, de Visitatie, de Geboorte van Christus (met een liggende Maria) en de Vlucht van Egypte.

In de kerkvloer liggen enkele 12de-eeuwse sarcofaagdeksels van beige Bentheimer zandsteen. Die bij de kansel vertoont een kruis dat omgeven is door waaiervormen en ranken. In de kerk staan twee barokke herenbanken voor de familie Ellents. Tegen de noordwand staat een bank met een overhuiving voorzien van fraai gesneden draperieën en vazen en onder de orgelgalerij bevindt zich een bank met een gesneden kuif op het rugschot. Van het Ellents-geslacht liggen ook zerken in de kerkvloer en het orgel is eveneens aan hen te danken. In 1718-’19 is het instrument in opdracht van een Ellents-weduwe gebouwd door Rudolf Garrels en Johannes Radeker.

De bakstenen doopvont en preekstoel dateren uit de restauratietijd, de koperen blaker en arm voor de zandloper zijn 17de-eeuws. Ook de lichtkroon met tweemaal acht armen dateert uit deze tijd. Het offerblok met ijzerbeslag is in 1716 vervaardigd.

Locatie

Kerkbrink 3 - 9467PH, Anloo

Colofon

Peter Karstkarel

© Foto voorblad: Peter Karstkarel
Lees meer