Sankt Johannes der Täufer-Kirche (evangelisch-lutherisch)
Sankt Johannes der Täufer-Kirche (evangelisch-lutherisch)
De Johannes de Doperkerk ligt prachtig aan de oever van het Zwischenahner Meer. Het ruime kerkhof is een oase van rust in dit druk bezochte kuuroord. De kerk zou in 1124 gesticht zijn door Egilmar, de eerste erfgraaf van Oldenburg. Tien jaar later kon de kerk, gebouwd van granietblokken en voorzien van kruisribgewelven, worden gewijd. In de zuidmuur zijn grote gotische vensters aangebracht; ongetwijfeld ter vervanging van kleine romaanse vensters. In de vrij gesloten noordmuur is zo’n rondbogig romaans venster nog te zien, al is het dichtgezet.
Aan het begin van de 13de eeuw werd de indrukwekkende westelijke toren met zadeldak opgetrokken uit granietblokken aan de onderkant en hoger baksteen. De toren heeft drie geledingen, waarvan de hoogste aan elke zijde twee gepaarde galmgaten bezit. Op de naald van het torendak is een dakruiter geplaatst. In de 15de eeuw werd het kerkschip naar het oosten uitgebreid met een rechtgesloten, gotisch koor dat eveneens werd voorzien van kruisribgewelven. De totale binnenmaten werden een lengte van 28,2 en een vrij krappe breedte van 8,4 meter.
In de tweede helft van de 15de eeuw verrees aan de zuidelijke rand van het kerkhof een bakstenen klokkentoren met een grote rondbogige poortdoorgang. In de hoogste geleding zitten rondbogige galmgaten met eronder cirkelvormige nissen. In de geveltoppen zijn rondbogige blindnissen aangebracht. Bij de uitbreiding van de kerk zijn kennelijk granietblokken overgebleven die lukraak in de poorttoren lijken te zijn toegepast. In de toren hangen drie klokken. De Sankt Annaklok is van 1489; de andere oude klokken zijn in de wereldoorlogen omgesmolten en daarna vervangen door klokken uit 1956. Pas in 1888 is de hoofdingang tegen de zuidelijke muur van het kerkschip geplaatst, een merkwaardig poortbouwsel met zijtorentjes.
De Johanneskerk heeft een buitengewoon rijke inrichting. De gordelbogen en ribben van de gewelfvakken zijn met schilderwerk gedecoreerd. Er is blad-, golf en blokornament op verwerkt. Het gewelf van de koorsluiting draagt een schildering uit de tweede helft van de 15de eeuw die bij restauratiewerkzaamheden in 1904 aan het licht kwam. Christus troont als rechter van de wereld op een regenboog met de voeten op de wereldbol. Bij zijn hoofd zien we het zwaard en de lelie als symbolen van gerechtigheid en barmhartigheid. Aan weerszijden zijn Maria en Johannes de Doper – de patroon van de kerk – als voorspraak van de mensen knielend weergegeven. Achter hen worden links de zaligen door Petrus bij de hemelpoort ontvangen en rechts proberen de verdoemden aan de hellemuil te ontkomen. Onder dit gewelf staat het altaar met een gesneden retabel van omstreeks 1520 met de lijdensgeschiedenis van Christus: van het Laatste Avondmaal en het Verraad van Judas tot de Opstanding, de Dood van Maria en het Laatste Oordeel. De predella is in 1923 toegevoegd en vertoont de twaalf apostelen met Christus als verlosser van de wereld in hun midden.
De kansel in late renaissancestijl is in 1653 door Tönnies Mahler uit Leer gesneden; de polychromie is uit 1715. Op de kanseltrap zijn vijf christelijke deugden gepersonifieerd: Geloof, Hoop, Liefde, Gerechtigheid en Gehoorzaamheid. Op de paneelstijlen staan hermen van zeven apostelen. Zo zijn stijlen van de kanselkuip gevormd als hermen van de evangelisten. Op de panelen staan taferelen uit Jezus’ jeugd. Het klankbord heeft een opbouw met de duif als symbool voor de Heilige Geest met vijf apostelen op de hoeken, engeltjes en het wapen van de graaf van Oldenburg. Tegenover de kansel staat de Eyhauser herenbank in fijne renaissancevormen.
In het vrij smalle schip lijkt het meubilair opgestapeld te zijn, in het koor is het wat ruimer. Op de begane grond zijn de bankenreeksen voorzien van met balusters opengewerkte rugschotten. Dat is kennelijk gedaan om de transparantie te bewaren. Zo kregen ook de vanaf 1662 gebouwde galerijen, die aan de oostzijde een eerste en in het westen zelfs een tweede verdieping vormen, borstweringen met balustrades en tientallen geschilderde taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament. Het huidige orgel in een classicistische kas is in 1973 gebouwd door Detlef Kleuker uit Brackwede en telt 23 registers.
Locatie
Bad Zwischenahn
Colofon
Peter Karstkarel