Bezienswaardigheden in Marsum


Poptaslot

In Marssum leidt de tegenover de kerk gelegen laan naar het van oorsprong 15de eeuwse omgrachte terrein van de state. Eerst valt de laat-renaissance poort uit 1631 op. Boven de doorgang is het wapen van Henricus Popta aangebracht. Via de poort betreedt men het voorplein, dat door de state en de boerenschuur is ingesloten.
De state heeft twee torens met ui-vormige bekroning. Het linker deel is in de 16de eeuw, het rechter in 1631 gebouwd. In het laatste werd de zaal ondergebracht. In dit vertrek bevindt zich een mooie versierde schouw. De eiken deur wordt door fraai gesneden beelden geflankeerd. De in 1906 gerestaureerde Heringastate herbergt veel interessante kamers met 17de eeuwse meubels, waaronder bedsteden.
De naam van de state is ontleend aan het geslacht Heringa, dat deze vier generaties lang bezat. Na hen volgden de Eysinga's. Op het huwelijk van Frans van Eysinga in 1649, was de Friese stadhouder Willem Frederik uit Leeuwarden aanwezig. De kinderen van Frans verkochten de state aan dr. Popta, advocaatbij het Hof van Friesland, die het gebouw als buitenverblijf gebruikte. Hij woonde in Leeuwarden.
Popta was een vermogend man en was ongetrouwd. Bij testament bepaalde hij dat van zijn vermogen een gasthuis moest worden gesticht aan de noordzijde van Heringastate. Zijn nalatenschap is tot heden telkens door een viertal voogden beheerd. De state en de fraaie siertuin zijn op gezette tijden en op afspraak te bezichtigen.

Toegankelijkheid:

  • dinsdag t/m zaterdag, op afspraak.
  • juli t/m augustus maandag t/m zaterdag van 11.00-17.00
  • september t/m oktober dinsdag t/m zaterdag, op afspraak.
  • Het slot is uitsluitend met een gids te bezichtigen.

De Pontianuskerk staat midden in het radiale terpdorp Marssum. De noordelijke muur met veel tufsteen maakt duidelijk dat de bouw van de kerk tot de 12de eeuw teruggaat. In dit muurgedeelte zitten duidelijke romaanse sporen: twee dichtgemetselde rondboogvensters en laag een spoor van een rondbogige ingang. De muur is in de 15de eeuw met baksteen verhoogd en oostelijker is de kerk in de 13de eeuw verlengd. Aan de torenzijde staat een ingang onder een korfboog in een spitsbogige nis, in gotische trant, maar van latere tijd. De zuidelijke muur bestaat uit gemĂȘleerd gele kloostermoppen, maar in enkele muurdammen tussen de vijf grote spitsboogvensters zijn ook nog veldjes tufsteen te zien. Aan de westzijde staat de 17de-eeuwse ingang, korfbogig in een spitsbogige nis van kleine rode baksteen en met neggen, lijstkapitelen en een sluitsteen met engeltje. Het koor met een vijfzijdige sluiting van kleine gele steen is waarschijnlijk in het derde kwart van de 18de eeuw gebouwd. De koorsluiting kreeg op de hoeken penanten en korte spitse vensters. De 13de-eeuwse toren is ongeleed gebouwd van geel gemĂȘleerde baksteen. De zuidelijke en westelijke zijden kregen in de 18de eeuw een beklamping van gele klinkertjes en in 1848 is de zadeldakbekroning vervangen door een ingesnoerde spits.

Inwendig heeft de kerk een licht spitsbogig houten tongewelf met trekbalken op korbelen en muurstijlen. In de jaren-1660 hebben de twee Leeuwarder timmerlieden Ede Karstens en Biense Wybes de inrichting van het interieur grondig aan moeten pakken. Lambrisering, banken met knoppen en sommige zelfs met gesneden wangen, doophek en preekstoel zijn toen vernieuwd. De preekstoel met klankbord heeft getordeerde hoekzuilen en panelen met bloemenvazen. Tegenover de preekstoel staan twee op getordeerde en omrankte zuilen overhuifde en van kuifstukken voorziene herenbanken. Links die van Goslinga-Andringa (ongeveer 1670) en rechts de grote van Eysinga (1671). In de koorsluiting vinden we de 18de-eeuwse overhuifde herenbank van Bouwmeester-Jongestal. Daarnaast staat de uit Leeuwarden overgebrachte grafzerk van de familie van Popta. Het orgel is in 1803 gebouwd door Albertus van Gruisen.