Het mooiste plekje van Friesland is voor mij 'de Wite Mar' in de bossen van Beetsterzwaag. Al in verkeringstijd `s avonds een rondje wandelen om het meertje. Later met de kinderen en kleinkinderen, die altijd in hun grove den, 'de apebeam', klommen. In het voorjaar en de zomer is er de kakofonie van de kakende kikkers. Juffertjes in de kleuren rood, geel en blauw, zowel groot als klein, en niet te vergeten de duizenden muggen die het hebben voorzien op jouw bloed.
De lisdodde, de 'tuorrebout' in het Fries, en nog meer mooie waterplanten. Tot de zomer overgaat in de herfst, met zijn verscheidenheid aan gekleurde bomen, met de rust, met enkel het roepen van een overvliegende uil.
Als er dan na nachten van vorst een laag ijs op het meer ligt, wordt er geschaatst. Een wedstrijd, zoals in de jaren 1962 en 1963 met de 'feint'. Later met mijn zoon, nu met de kleinkinderen om hen de kunst te leren. Zelf nog een rondje schaatsen en genieten van de geluiden om mij heen. En dan weer uitkijken naar de lente, met alle groen. Als alles weer tot leven komt.