Nijsgjirrichheden yn De Jouwer


Heremastate

In het verlengde van Midstraat ligt Heremastate, midden in een park. Tot 1581 stond hier een stins. Na afbraak werd hier in 1589 een schans tegen de Spanjaarden opgeworpen. Omstreeks 1625 werd er een eenvoudige state gebouwd, genoemd naar een voorouder van de eigenaar Barthold Tjaerda van Starckenborg, Habel van Herema. Na de komst van het geslacht Vegilin van Claerbergen, volgden verbouwingen. Omstreeks 1708 is een vleugel met een zaal aan de oude state aangebouwd. Het interieur werd kort hierna gewijzigd in de toen modieuze Lodewijk XIV-stijl. De familie besteedde veel aandacht aan de tuin. In de 18de eeuw is een prachtig barok park met een grand canal en een mooie lindelaan aangelegd. Het hoogtepunt vormde en vormt nog steeds de genoemde berg. Ooit stond hier een uitkijktoren.
Het park is heringericht door L.P. Roodbaard in de landschapsstijl maar met behoud van bovengenoemde barok elementen. De state is omstreeks 1848 verbouwd waarbij de middenpartij vervangen werd door een hoge gevel in neo-classicistische stijl. In deze vorm werd het gebouw in het begin van de 20ste eeuw als sanatorium gebruikt. Daarna werd de state grotendeels gesloopt en in 1924 door een eenvoudige villa vervangen. In 1940 verkocht jhr. P.B.J. Vegelin van Claerbergen, de laatste burgemeester uit dit geslacht, het huis en het park aan de gemeente Haskerland, nu Skarsterlân. In het nieuw gebouwde gemeentehuis, zijn nog onderdelen van de zaal met Lodewijk XIV-interieur en de villa opgenomen.

Toegankelijkheid: Gemeentehuis Skarsterlân. Beperkt toegankelijk. Park opengesteld,

Molenweg 55: Penninga's Molen

Penninga's Molen is een korenmolen die sinds 1900 in Joure staat.De molen, destijds De Jonge Dolfijn genaamd, werd oorspronkelijk in 1692 als papiermolen in Westzaan gebouwd voor Jelis Hendricksz. de Vries, die datzelfde jaar overleed. Tot ongeveer 1717 werd de molen ook wel De Gekroonde Handschaaf genoemd, mogelijk vanwege het houtzagersverleden van de toenmalige eigenaar. Na in handen te zijn geweest van verschillende eigenaren werd de molen in 1781 omgebouwd tot een gerstpelmolen. Na plaatsing van een koppel maalstenen in 1869 werd de molen ook gebruikt voor het malen van rijst- en koffiedoppen. Drie jaar later komt de molen wederom in andere handen, waarna hij als foeragemolen wordt gebruikt.
In Westzaan stond hij ten oosten van het dorp. Het pad leidend naar de molen heette Koperenbergsepad, naar de naam die de molen in de volksmond had: De Koperen Berg. Volgens vertellingen zou de opdrachtgever namelijk ruzie hebben gekregen met de bouwer, waarna hij enkel in kleingeld betaalde oftewel een berg koperen munten. Vandaag de dag is de naam van dit pad de Jonge Dolfijnstraat, die zich aan de noordkant van de begraafplaats bevindt.
In de laatste decennia van de 19e eeuw raakte de molen in verval. Zo ontstond er in 1875 een kleine brand en sloeg in 1892 de bliksem in, waarna grote schade ontstond. Hierdoor was het voor molenaar Auke Penninga mogelijk om de molen te kopen en naar Joure te laten verschepen. In juni 1900 werd de molen uit elkaar gehaald en werden de onderdelen per zeilpraam over de Zuiderzee naar Friesland vervoerd, waar de molen herbouwd werd.