Nijsgjirrichheden yn Britsum


Boustyl: Romano-gotysk
Datearring: likernôch 1250
Restauraasje: 2002

Lizzing: Britsum is in âld terpdoarp oan de eastkant fan de eardere Middelsee. Op de hege terp stiet it ieuwenâlde tsjerkje fan Britsum. Fan it tsjerkhôf kin men útsjen oer de omkriten.

Eksterieur: De tsjerke is nei alle gedachten út bakstien opboud. Tsjerke en toer binne hielendal ommitsele en foar in part bepleistere. De toer is ynboud, sadat dêr in redusearre westwurk makke is. Toer en tsjerke rinne mei koepeleftige oerwulve sydromten yn elkoar oer.

Ynterieur: It skip hat seis ferwulvten mei ribben, skaat troch gurdlebôgen. De lytse heech sittende Romaanske ruten binne tichtmitsele. De tsjerke hat ek prachtige en hiel bysûndere, restaurearre muorreskilderings. Se litte tafrielen sjen út it Alde en Nije Testamint: Moazes, hegepryster Aäron, kening Salomo. Men sjocht ek Kristus mei joaden om him hinne, dy’t yn dy tiid ôfbylde waarden mei puntfoarmige huodsjes. By de triomfbôge, de oergong fan it skip fan de tsjerke nei it koar, is Maria ôfbylde, mei it Kristusbern op ’e skoat.
De iken preekstoel is fan de 17de ieu en der steane twa hearebanken mei wapens en bekroaning, dêr’t ien fan út de 17de ieu is en de oare út de 18de. Fierder binne der twa grêfkelders út 1639.

Oargel: It Van Dam oargel is fan 1862.

Gebrûk hjoed-de-dei: De tsjerke is ferneamd om syn fresco’s en lûkt in soad belangstellenden dy’t de midsieuske skilderings bewûnderje wolle. Tagelyk soarget de oanwêzichheid fan de fresco’s foar in beheining fan de gebrûksmooglikheden, benammen yn de winter. Der is gjin ferwaarming yn de tsjerke: dat soe funest wêze foar de fresco’s. De tsjerke wurdt simmers brûkt foar earetsjinsten en út en troch in konsert.

Op de terp van Britsum is de kerk, die waarschijnlijk aan Johannes was gewijd, vanaf het einde van de 12de eeuw totstandgekomen. Het exterieur verstopt een fascinerende middeleeuwse structuur en interieur. De oude kerk is in 1875 ommetseld, mogelijk naar ontwerp van E. Kuikstra. Het schip en de meerzijdige – inwendig ronde – koorsluiting is daarbij uiterst eenvoudig aangepakt maar het front met ingebouwde westtoren is opgesierd. De westelijke partij met toren is waarschijnlijk in 1896 aangepakt; er werd toen een aanzienlijk bedrag voor uitgetrokken. De toren met ingesnoerde spits is decoratief gestukadoord. Er hangen twee klokken in: die in 1507 door Johannes is gegoten, draagt reliëfs van Maria en Bartholomeus; de andere van Jurriën Balthasar uit 1664 draagt wapens van de schenkers. In de toren bevindt zich een 17de-eeuws torenuurwerk. Deze westelijke partij is achter de jonge bekleding het oudst. Het is een zogeheten gereduceerd westwerk dat tussen 1180 en 1200 is gebouwd. Zo’n gereduceerd westwerk bestaat uit een toren met aan weerszijden zowel op de begane grond als op de verdieping vierkante overwelfde ruimten die door middel van bogen met de torenruimte en met het schip in open verbinding staan. Het is een vereenvoudigde versie van robuuste, ingewikkelde westwerken die bij grote kerken in de Maasstreek en Westfalen zijn te vinden. Achter het westwerk van de Johanneskerk is tussen 1240 en 1260 een romano-gotisch schip met rondgesloten koor gebouwd. Het interieur is in vier vakken met gevarieerde, tufstenen koepelgewelven gedekt. De muurbogen en de met gearceerd schilderwerk versierde gordelbogen tussen de gewelfvakken zijn licht spitsbogig en steunen op pilasters. De westelijke gewelftravee – met orgelgalerij – heeft een verdeling in zessen, waarbij de ribben elkaar kruisen. De volgende travee heeft ook een verdeling in zessen, maar hier komen de ribben bijeen in de vorm van een zespuntige ster. Het derde vak is in vieren gedeeld met een vergaring van de ribben aan een ringvorm. Het gewelf van het koor bestaat uit zes schelpen waarbij de licht verdraaide ribben in een afhangende knoop bijeenkomen. De gewelfribben lopen als colonnetten door langs de muurpilasters; in het koor steunen ze halverwege op consoles. De ribben zijn evenals de gordelbogen met schilderwerk g edecoreerd in gevarieerde patronen en kleuren, waarbij de rode okers domineren. Er zijn ruitformaties, kepers, zaagtandvormen, enkele en dubbele spiralen en banden te zien.

Bij de recente restauratie (1993-’94) is een opmerkelijk programma van muurschilderingen uit de periode omstreeks 1270 onder de kalklagen aangetroffen en in 1997 aan het licht gebracht. Een Maria met Kind in een mandorla werd aangetroffen op het gewelf van het schip. De wanden en gedeelten van het gewelf van de koorsluiting laten een uitvoerige serie passietaferelen zien: het Laatste Avondmaal, de Gevangenneming, Ver oor deling, Geseling, Kruisdraging en Kruisiging. Van uit de boogzwikken kijken oudtestamentische persoonlijkheden op de lijdensgeschiedenis neer. Waarschijnlijk zijn het Abraham, Isaak, Jakob, Mozes, Aäron, David, Salomo, Jonathan, Absalom en Saul. Bij een nis die mogelijk de functie van sacramentnis heeft gehad, is een reliëf van roze zandsteen met een ram met vier horens in de muur verwerkt. Ooit in Britsum gevonden, is het er na museale omzwervingen teruggekeerd.

Het meubilair dateert uit de 17de eeuw. De eikenhouten vierzijdige preekstoel met gekorniste panelen tussen gecanneleerde hoekzuiltjes en het doophek dateren uit 1667. De doopbekkenstandaard is mogelijk 19deeeuws. De overhuifde herenbank van vermoedelijk de familie Burmania (midden 17de eeuw) heeft gewrongen, omrankte zuilen en een voorbank met balusterhek. De eveneens overhuifde bank met gecanneleerde zuilen en een gesneden kuifstuk, waarin het alliantiewapen Van Wyckel – Van Lyclama is opgenomen, kwam aan het einde van de 17de eeuw tot stand. De tekstborden met gouden biezen dateren uit 1725 en zijn in 1862 veranderd. In de vloer ligt een aantal interessante zerken: een priesterzerk voor Aggo Herama uit 1535 die mogelijk door Benedictus Gerbrandtz. is gehouwen, een zerk voor de in 1577 overleden Edzart van Douwema en enkele zerken voor de families Burmania, Schotanus en Douma. Het orgel is in 1861 gebouwd door Willem Hardorff uit Leeuwarden. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.