De kleinste stad in het wijde Friesland spreekt ingetogen van strenge krijgstucht.
Soms klinkt feestelijk kanonnengerucht bij de wallen vol hechte, trouwe stand. Aan de gracht houden oude huizen hun band met handel en nijverheid, lang vervlucht, maar nog glimlachend, onder voldane zucht, in ramen, door werkend verleden omrand.
Het bedaarde stedenschoon brengt stille rust over boten, aan de steile kant gemeerd, wachtend tot laden en vertrek hen kust. De wenk der nabije ruimte snelt en keert voortdurend langs dalen en straten, geeft lust te zien wat dobberkunst op het meer je leert
SLOTERMEER
De watervlakte blinkt knipogend en rond, vraagt vrolijk welvend kleine zeilboten al deinend en zwenkend door te stoten: golven en vaart houden hun luchtig verbond. De bomenkring om het meer is een bond van wachters; ze waken streng, vergroten de opwekkende geest bij de stad Sloten en diens vertier op schepen, elke stond.
De Friese wind geeft blij siddering aan `t onvaste, waaiende oeverleven, brengt de sterke grond steeds verademing. Hier spreekt een kunstwerk, ijl maar hoog verheven: "Vreugdevolle huivering schept schildering, die met grillen aan de ziel blijft kleven.