Unfortunately, at the moment we can provide only parts of this website in the English language. For those parts of the website that not yet have been translated we recommend use of the Google Translate option next to the title of the item.


|

Sint-Petruskerk (protestants)


Sint-Petruskerk (protestants)
©: Peter Karstkarel

De rijzige Petruskerk is aan het einde van de 13de eeuw in rijke romano-gotische stijl totstandgekomen. De in verhouding lage klok kentoren is eveneens in deze periode gebouwd. Het schip is door lisenen in twee traveeën verdeeld en het opgaande muurwerk is in twee zones opgebouwd. De onderste is voorzien van spitsbogige spaarnissen tussen lisenen en colonnetten en in de eerste travee staat aan beide zijden een dichtgemetselde ingang. De bovenzone heeft per travee twee smalle licht spitsbogige vensters, geflankeerd door blindnissen in deze vorm en met metselmozaïek in horizontaal en verticaal keper- en vlechtwerk. De gevels worden – net als de zijgevels van dwarsarmen en koor – bekroond door rondboogfriezen met gepleisterde velden. Het muurwerk van de transeptarmen kreeg een soortgelijke behandeling, maar in de bovenzone van de zijgevels staat steeds alleen een spitsboogvenster. De ingangen van de sluitgevels zijn versierd met (sterk vernieuwde) samengestelde vormen van rondboog-, sleutelgat- en spitsboognissen. De geveltoppen zijn aan de twee zijden voorzien van een fijn schema van klimmende smalle spaarnissen in verschillende formaten en met siermetselwerk; de grote nissen zelfs met traceringen in de koppen. De geveltoppen van de westgevel en die van de oostelijke sluitmuur kregen nissen van groter formaat onder klimmende boogfriezen. Aan alles is te merken dat bij de bouw een eenheid in verscheidenheid is nagestreefd. Alle geveltoppen zijn in 1770 vernieuwd maar het is te zien dat het met respect voor de bestaande is geschied. De gevels van het vrij diepe, rechtgesloten koor hebben een vergelijkbare aanpak, maar hier zijn de koppen van de meeste spaarnissen in de benedenzone voorzien van ronde, rijk geprofileerde vensters met vierpassen.

De ten noordoosten van de rijzige kerk losstaande, vrij zware, maar niet hoge toren uit het einde van de 13de eeuw is, getuige de grote ankers aan de zuidzijde, in 1709 gerepareerd. De ongelede zadeldaktoren laat in de zuidgevel twee verdiepingen met rondboogvensters zien en de klokkenzolder is aan elke zijde geopend met twee rondbogige nissen waarin gepaarde galmgaten zijn verwerkt. De geveltoppen zijn versierd met een klimmende groep blindnissen met enig metselmozaïek.

De kerk is in de 19de eeuw bepleisterd. Bij de ingrijpende restauratie in 1915 is de pleistermantel weer van de kerk genomen en is ook het interieur deels ontpleisterd. Bij de restauratie in 1937-’39 is ook de toren bevrijd van de pleisterlaag. Het interieur is overdekt met meloenvormige koepelgewelven die in schip en koor acht ronde ribben hebben en die in de dwarsarmen vier. De wanden van het koor en de gewelven zijn beschilderd. In het koor onder meer een engel en op de gewelven rond de rozetten, waar de ribben zijn vergaard en boven de muraalbogen floraal sierwerk uit de 15de eeuw. In enkele aanzetten van gewelfvelden zitten ook nog enige fragmenten van imitatiesiermetselwerk van oudere datum. Bij de restauratie in 1997 werden op het kerkhof in de grond verrassend grote fragmenten gevonden van levensgrote beelden, delen van een Calvariegroep: een torso en het hoofd van de gekruisigde Christus en het hoofd en schouders van de treurende Maria, kennelijk vernield en begraven bij de beeldenstorm. De groep moet dateren uit de late middeleeuwen, is van grote kwaliteit en zelfs in beschadigde staat van ontroerende schoonheid.

Het interieur herbergt buitengewoon rijk meubilair. Het meest opvallend is de koorafsluiting die gecombineerd is met drostenbank en kerkvoogdenbank, een ensemble dat in 1709 is ontworpen door Allert Meijer, waarbij voor het snijwerk van de kuifstukken van het hek Jan de Rijk werd ingeschakeld en voor de banken Mencke Mollaan. De overhuifde herenbank tegenover de preekstoel uit 1671 doet hier nauwelijks voor onder. De preekstoel is in 1736 vervaardigd naar ontwerp van Casper Struiwig en van rijk, barok snijwerk voorzien. Het doophek met siervazen zal uit dezelfde tijd zijn maar de lezenaar in rococovormen is van omstreeks 1770. Het nog in vrij oorspronkelijke staat verkerende orgel werd in 1793-’94 door F.C. Schnitger jr. en H.H. Freytag gebouwd.

Locatie

Kerkstraat 95 - 9636AB, Zuidbroek

Colofon

Peter Karstkarel

© Foto voorblad: Peter Karstkarel
Read more