Unfortunately, at the moment we can provide only parts of this website in the English language. For those parts of the website that not yet have been translated we recommend use of the Google Translate option next to the title of the item.
Sint-Pancratiuskerk (protestants)
In de huidige karakteristieke gotische kerk is een romaanse voorganger verstopt. De romaanse tufstenen kerk kreeg in de 12de eeuw de nog steeds bestaande toren, die in de 14de eeuw in baksteen is verhoogd en aan de noordzijde van een traptoren is voorzien.
In deze toren staat de opvallend nauwe en lage, rondbogige ingangspartij. De zuidelijke ingang met dubbele deuren en een timpaan waarop de grote brand (1759) wordt herdacht, wordt nauwelijks gebruikt. Het huidige koor met driezijdige sluiting kwam in de 14de eeuw tot stand en het romaanse schip is in de 15de eeuw geleidelijk tot gotisch bouwwerk met twee in hoogte en breedte ongelijke zijbeuken verbouwd en uitgebreid. Daarbij is het tufmateriaal in de onderste gedeelten van het nieuwe muurwerk hergebruikt. Door de doorlopende zijbeuken raakte de oude toren ingebouwd. De zuidelijke hoge beuk kreeg een eigen kap en aan de oostzijde een driezijdige sluiting, de Maria-kapel.
Schip, zijbeuken en koor zijn gedekt door kruisribgewelven – de door brand verwoeste gewelven zijn bij de restauratie van 1955-’59 hersteld. Het op het eerste gezicht vrij eenduidige interieur blijkt bij nadere beschouwing nogal onregelmatig te zijn. De scheibogen naar de noordbeuk zijn vrij laag en daarboven is in de schipmuur een nissenreeks als pseudo-lichtbeuk aangebracht. Naar de hoge zuidbeuk toe zijn de scheibogen als bij een hallenkerk hoog opgetrokken. Onder het vensterregister van de beuken zitten diepe spaarnissen en in het koor zitten enige kleine nissen voor liturgisch gebruik waaronder aan de noordzijde een sacramentsnis met een fragment van de gotische bekroning. In het interieur is het sarcofaagdeksel van roze Bremer zandsteen het oudst, namelijk 12deeeuws. De wijdingskruisjes geven aan dat hij als altaarblad is gebruikt. De preekstoel met klankbord en beweeglijke balusters aan de trap dateert uit 1760 en ook de herenbank met koperen blakers dateert uit deze tijd.
Het orgel is in 1882 gebouwd door de gebroeders Cornelis en Anton van Oeckelen. In het venster van de sluitgevel is in 1940 een gebrandschilderd raam geplaatst als herinnering aan organiste M.H. Mulder.
Locatie
Hoofdstraat 45 - 7981AD, Diever
Colofon
Peter Karstkarel