Unfortunately, at the moment we can provide only parts of this website in the English language. For those parts of the website that not yet have been translated we recommend use of the Google Translate option next to the title of the item.
Protestantse kerk
De rijke romano-gotische kruiskerk met losstaande klokkentoren is in de eerste helft van de 14de eeuw totstandgekomen, in de jaren 1298 tot 1335. De fraaie exterieure geleding neigt door de rijzigheid en openheid al naar de vroege gotiek. Het schip is met lisenen in tweeëneenhalve travee verdeeld, waardoor de halve travee aan de westzijde zonder venster is gebleven. In het schip is de onderste zone met nissenarcade minder hoog gemaakt ten gunste van de hoogte van de vensterzone. In de venstertraveeën worden de vensters nog wel geflankeerd door nissen met siermetselwerk, maar ze zijn heel slank gemaakt om de fraai geprofileerde en van kralen voorziene spitsboogvensters een flinke breedte te kunnen geven. Bij de armen van het transept is voor eenzelfde geleding gekozen. De geveltoppen van de armen zijn bijzonder rijk versierd. Aan de zuidzijde met een nissentriplet met metselmozaïek, geflankeerd door nissen met drievoudig klimmende boogjes en een top met wafelversiering. Aan de noordzijde met klimmende nissen met kralen en metselmozaïek, geflankeerd door cirkelvormige nissen met kraal en mozaïek. De westelijke sluitmuur met een veelheid aan nissen is toch niet zeer plastisch geworden. Het is het resultaat van een beklamping in 1720, hetzelfde jaar waarin zowel aan de zuider- als noordertranseptarm een bakstenen portaal is toegevoegd. In het koor dat in één bouwstroom met schip en transept tot stand is gekomen, is het open karakter van de gotiek helemaal bereikt, terwijl het toch een geheel is blijven vormen met de overige bouwdelen.
De vijfzijdige sluiting zorgt al voor een meer open en ruimtelijk effect. De benedenzone is tot een hoge plint zonder geleding verlaagd en de volle hoogte is beschikbaar voor de vensters. In de koortravee wordt het venster nog geflankeerd door versierde nissen, maar in elke zijde van de door tweemaal versneden steunberen geschoorde sluiting zit uitsluitend een groot spitsboogvenster. Merkwaardig is daarbij dat de oostelijke vensters van de dwarsarmen en die van het koor aan de onderzijde deels zijn dichtgezet; die in de sluitmuur zelfs voor het grootste deel. Mogelijk is dit al vroeg om liturgische redenen gedaan, want aan de binnenzijde zitten oude schilderingen. De vrijstaande, kloeke, maar niet zeer hoge toren is ook in de eerste helft van de 14de eeuw gebouwd. Hij heeft een rondbogig omlijste ingang uit het begin van de 19de eeuw.
Inwendig wordt de ruimte gedekt door meloenvormige, door licht spitsbogige gordelbogen gescheiden koepelgewelven. Ze hebben elk acht ribben die van de grond af oprijzen, alleen in de transeptarmen zitten telkens zes ribben. In de koormuur zitten enkele nissen waaronder een sacramentsnis en een piscina. In de vrij goed verlichte kerkruimte komen de belangwekkende schilderingen in volle glorie uit. Meteen na de bouw zijn de gewelven voorzien van schilderingen in baksteenimitatie en van kleurige banden en biezen, rankwerk en enkele voorstellingen, zoals een Kroning van Maria in de noorder transeptarm, een Christoffel in de zuiderarm en de vier evangelisten in de travee voor de viering. In een tweede fase, de eerste tientallen jaren van de 16de eeuw, zijn de fraaiste schilderingen aangebracht: florale sier bij de gewelfknopen en -ringen. Maar we zien vooral voorstellingen: de Zondeval, de Doop van Christus in de Jordaan, opnieuw de vier evangelisten en een Christoffel, in de koortravee een gedetailleerd tafereel van het Laatste Oordeel en in de koorsluiting de Man van Smarten. In een derde fase, in 1599, zijn er nog een paar schilderingen bijgekomen.
Op de zuidelijke hoek van viering en dwarsarm is de preekstoel binnen de dooptuin geplaatst. Ze zijn in 1757 naar ontwerp van W.E. Struve vervaardigd in een overdadige, sierlijke barokstijl die het lichte en beweeglijke van de rococo al in zich draagt, te zien aan de elegante lezenaar op het doophek. De preekstoel bevat verrassende details, zoals het houten koord dat over de trapleuning is gedrapeerd. Het orgel is in 1696 door Arp Schnitger gebouwd met enig bestaand materiaal. A.A. Hinsz en H.H. Freutag hebben er in 1768 en 1809 nog aan gewerkt.
Locatie
Noordersingel 1 - 9635TW, Noordbroek
Colofon
Peter Karstkarel