Paal 16 Terschelling
Het zand stuift in lange slingerende banen over het strand. Donkere wolken met hagel dreigen. Tussen mijn oogharen door zie ik twee Jan van Genten boven de branding langs zeilen. Ik stoot mijn voet. Voorzichtig veeg ik wat zand weg: een vieze fles: Aristeo, olijfolie. Ik schop hem weg. Hij rolt door. Nog een trap. Marene vindt zaagjes, Jozien venusschelpen.
Op kantoor in Leeuwarden word Ik gebeld: 'Bij paal 16 hebben helmplanters last van opgezette en tranende ogen en uitslag op hun armen. Het werk ligt plat.' 'Bastaardsatijnrups met haren waar je allergisch voor kunt zijn', suggereer Ik. Nee, die kennen ze. 'Misschien wel gif.' Met de jeep er naar toe. Schimmels aan de helmwortels? Het duin wordt niet verder vastgelegd. Dr. Jungerius loopt heftig met zijn prikstok heen en weer. 'De duinen hebben hier de verkeerde hellingen. Stuifexperimenten zijn nodig.' Cor Zwart, dienstkringhoofd van Terschelling, kijkt verontwaardigd. Hij had het toch goed in de hand: regelmatig het aangestoven zand naar boven schuiven, dan weer de voet laten aanstuiven. Het aangespoelde materiaal wordt ook op- en weggeschoven: niet meer te zien.
Weer ploegt de jeep door het zand. Oostelijk van '16' is de zeereep in een paar jaar veranderd in een wonderschone golvende zandmassa. Op een paar plaatsen zijn kerven, waar het zand mooi doorstuift naar achteren, het land in. Wezenloos mooi. De strook ingeplante helm is nog zichtbaar. Grandioos uitzicht. Langs de zee lopen badgasten. Jongens gooien flessen kapot tegen strandpalen. Ze verzamelen ook plastic troep en hangen het aan de palen. 'Michelangelo is er niets bij', zeg ik, nog dronken van een Italiaanse reis.
Kinderen het huis uit. Wij blazen even uit bij '16'. Als ik bij mijn vrouw ga liggen, voel ik iets hards. Ik graaf het uit. Een bijna nog gave fles: Aristeo van Fattoria Michelangelo.