Unfortunately, at the moment we can provide only parts of this website in the English language. For those parts of the website that not yet have been translated we recommend use of the Google Translate option next to the title of the item.



De kerk staat in Lollum op een vrij krap en hoog kerkhof, restant van de afgegraven terp. De zaalkerk is romaans, wat nog te zien is aan de volumewerking en het iets inspringende rondgesloten koor. Maar het bouwmateriaal met de sporen van oude vensters of versieringen is niet te zien sinds het schip in de 19de eeuw werd bepleisterd. Toen is onder de dakrand een nieuw spitsboogfries gemetseld; mogelijk heeft het oude muurwerk ook een dergelijke versiering gehad. In de noordelijke muur staan nu twee flinke spitsboogvensters, in de zuidelijke muur drie van deze vensters en aan de westzijde voor de voorkerk een roosvenstertje. In de halfronde koorsluiting staan aan de zijkanten ook spitsboogvensters waarvan de onderdorpels wat hoger liggen. Het westelijke front met halfingebouwde toren is in 1883 van grauwbruine baksteen gebouwd. Er staat een royale ingang met halfrond bovenlicht in en hoger nog een klein roosvenster. In de vleugelmuren staan grote rondboogvensters. De houten torenopbouw heeft gepaarde galmgaten en na een daklijst op klosjes een ingesnoerde spits. Er hangt een welluidend klokje in, in 1530 gegoten door Geert van Wou II.

Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf. De trekbalken zijn, met uitzondering van de koorsluiting, vervangen door stangen die nu in de korbelen met sleutelstukken liggen. De preekstoel met klankbord is tegen de oostelijke sluitmuur geplaatst. Hij is in 1718 in barokke vormen vervaardigd door Cornelis Cornelisz. Op de hoeken van de kuip staan pilasters met plantenfestoenen en fantasiekapitelen en de panelen zijn versierd met zwierig krullend loofwerk met bloemen.

Het doophek wordt bekroond door balusters en voor dit hek staan, tegenover elkaar, twee eenvoudige, overhuifde kerkbanken die vermoedelijk in de 19de eeuw tot stand kwamen. Aan weerszijden van het middenpad staan bankenblokken, waarbij de wangen van zeven vrouwenbanken opvallen. Ze vertonen gesneden versieringsmotieven in de Lodewijk XVI-stijl en zullen uit ongeveer 1780 dateren. Het orgel is met hergebruik van oudere onderdelen in 1914 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga.