Unfortunately, at the moment we can provide only parts of this website in the English language. For those parts of the website that not yet have been translated we recommend use of the Google Translate option next to the title of the item.



Van de Nicolaaskerk die in de 12de eeuw totstandkwam is alleen de noordmuur nog zichtbaar. Het koor en de zuidmuur zijn in 1868-’70 beklampt met donkerbruine machinale baksteen. De noordmuur is opgetrokken van gemêleerd gele kloostermoppen. In de koortravee is tussen twee steunberen een muurvak met laag een spoor van een klein rondboogvenster, mogelijk een hagioscoop. Voor een ingang is het mogelijk te smal.

Hoger zit een vager spoor van een klein venster. Helemaal aan de westzijde is nog een vrij gave moet van een romaans rondboogvenster te zien met schuin daaronder een gebogen bouwnaad die op een vroegere ingangspartij kan wijzen. Verder staan in de noordmuur vrij korte spitsboogvensters die er waarschijnlijk in de 14de eeuw in zijn gezet. De beklampte zuidmuur heeft hogere en meer spitse vensters, vijf in getal en nog één boven de rondbogige ingangspartij.

De toren is in 1888 gebouwd naar ontwerp van F. Kuikstra uit Stiens. Hij bestaat uit drie geledingen, waarvan de eerste onversierd is maar de andere twee met ongebruikelijke versieringsmotieven in gele steen in het donkerbruine metselwerk nogal opvallen. De ondiepe spaarvelden van de tweede geleding worden afgesloten met zeer flauwe vierpassen en die van de derde geleding met accoladevormen. De muren eindigen in lage wimbergen, geflankeerd door pinakels en de toren heeft een ingesnoerde spits.

Het inwendige is gedekt door een gedrukt houten tongewelf met trekbalken. Binnen het doophek met getordeerde balusters staat de preekstoel uit het tweede kwart van de 18de eeuw met loofkrullen op de hoekpenanten en op de panelen personificaties van deugden. De lambrisering is versierd met fijne, gesneden guirlandes in Lodewijk XVI-stijl, de banken hebben gesneden wangen en het verhoogde koor heeft een fraai gesneden hek. Hieronder bevindt zich de grafkelder van de familie Walta met een aantal, door een bijzondere samenloop van omstandigheden, gemummificeerde lijken. Het orgel is in 1788 door R. Knol gebouwd in een elegante kas. Het instrument is in 1860 uitgebreid door L. van Dam & Zn.