Leider können wir im Moment nur Teile dieser Website in deutscher Sprache zur Verfügung stellen. Für diejenigen Teile der Website, die noch nicht übersetzt wurden, empfehlen wir die Verwendung der unter dem Artikeltitel genannten Google Translate-Option.



Nijeberkoop

Na 32 jaar 'Fries om utens' te zijn geweest was ik de problematiek van de kleine dorpen vergeten. Tot ik in de bus naar Nijeberkoop ontdekte dat ik maar weinig geld bij me had. Ach, dacht ik, ik pin wel even in het dorp. De bus zette me af op de provinciale weg aan de dorpsrand. Ik zag een, basisschool, het wegrestaurant, het voetbalveld. En het bordje dat verwees naar de klokkenstoel. Daar moest ik heen, daar was natuurlijk ook de kerk en de gezellige dorpsstraat. Met Spar-supermarkt, fietsenmaker en galanteriewinkel. En natuurlijk de Rabo met pin-automaat, net als in al die Twentse dorpjes. Het was wel vreemd dat ik over een hek moest klauteren, maar toen was ik er dan toch. Inderdaad, het was een heuvel met klokkenstoel en grafstenen. Heel idyllisch, maar waar was nu dat centrum? Ik ging naar rechts en zag op de bosbodem salomonszegel groeien. Ik ging naar links en zag dalkruid. Verder niets.

Vanuit het druipende woud kwam ik op een klinkerlaan met een bord dat verwees naar een golfterrein: hole 9. In een weiland stonden een grote rode vlag en een paard, maar geen luxe clubhuis. In arren moede keerde ik terug naar het wegrestaurant. Ik vroeg er of ik misschien toch het centrum had gemist. Dat bleek niet het geval, ik bevond me nu in het centrum. Het voetbalveld werd al jaren niet meer bespeeld, de school was inmiddels verkocht aan twee gezinnen. Op de golfbaan werd boerengolf gespeeld, met een stok met een klomp als club en een emmer als hole.

Volgens de cafébaas woonden in Nijeberkoop zeshonderd mensen. Zoveel? Ik kon mijn commentaar niet voor me houden: 'Ha, daarvan ligt zeker de helft dan wel op het kerkhof', schamperde ik. Na enkele pilsjes bleek alles rooskleuriger. Ik kon met de pinpas te veel betalen en het wisselgeld contant meenemen naar het doel van mijn reis, de kwekerij die slechts enkele kilometers lopen verderop lag. Beladen met struiken keerde ik terug. Een week later was ik er weer, om te wandelen naar het Diaconieveen. Daar zitten nog adders en ringslangen. Maar de klokkenstoel van Nijeberkoop is toch het mooist.