Mariakerk (voormalig protestants)

|

Mariakerk (voormalig protestants)


Mariakerk (voormalig protestants)
©: Peter Karstkarel

De waarschijnlijk aan Maria gewijde kerk is met een losstaande toren in het midden van de 13de eeuw gebouwd op een lage wierde naast de oorspronkelijke dorpswierde, waarvan de bebouwing zich in de richting van de kerk verplaatste. De kerk bestond uit drie met koepelgewelven overkluisde traveeën, die aan de zijden verlicht werden door een rondboogvenster in elk vak. Alleen het middelste vak aan de noordzijde bleef gesloten. De oorspronkelijke westelijke travee aan de noordzijde bezit nog zo’n oorspronkelijk venster, in het oostelijke travee aan de zuidzijde zijn er sporen van. Aan de noordzijde zitten de oorspronkelijke lisenen nog; aan de zuidzijde zijn ze verzwaard tot eenmaal versneden steunberen. Het muurwerk is bekroond door rondboogfriezen met gepleisterde velden; in de middelste traveeën aan beide zijden zijn ze nog aanwezig. In de middelste traveeën stonden de ingangen. Aan de zuidzijde is alleen het rondbogige spoor zichtbaar, aan de noordzijde is de detaillering te zien: binnen de rondboog staat het segmentvormige poortje met een boogtrommel van metselmozaïek. Het koor was halfrond gesloten. De klokkentoren aan de westzijde was vrij laag, wat is af te leiden van de dichtgemetselde galmgaten waarvan de sporen nog zichtbaar zijn. Hij kwam nauwelijks boven het dak van de hoge kerk uit. In het tweede kwart van de 16de eeuw werden kerk en toren ingrijpend verbouwd en uitgebreid tot het geheel dat wij nu kennen.

Met een tussenlid, ongeveer half zo diep als de traveeën, is de kerk aan de toren verbonden. Daarin kwamen de nieuwe ingangen: noord een korfbogige in een spitse nis met een beeldnisje in de boogtrommel en zuid een fraai geprofileerde korfbogige ingang met daarboven een spitsboogvenster. Toen zijn in de zuidmuur en de oostelijke travee van de noordmuur grote spitsboogvensters ingebroken. Die in de koortravee kregen asymmetrische plaatsingen, wat kan betekenen dat het oostelijke gewelf toen ook is vervangen door een balkenplafond. Tijdens deze verbouwing is de toren aanzienlijk verhoogd, waarbij de oorspronkelijke galmgaten zijn dichtgemetseld. Eeuwen later, aan het begin van de 19de eeuw is de laatste belangrijke wijziging aangebracht: de halfronde koorsluiting is weggehaald en de oostzijde kreeg een rechte sluitmuur met twee spitsboogvensters en zware steunberen. Bovenin dit muurwerk zijn sporen te zien van een fries van rechthoekige vakken. De noordmuur van de oostelijke travee is toen vernieuwd.

De voorkerk, het in de 16de eeuw aangebrachte tussentravee, heeft een balkenzoldering en is met het kerkschip verbonden door een grote, met schotwerk – voorzien van fraai gotisch beslag – dichtgezette spitse eenvoudig decoratief beschilderde gordelboog, zoals ook de andere gordelbogen zijn gedecoreerd. De dan volgende gewelven uit het midden van de 13de eeuw zijn om hun vormen en beschilderingen indrukwekkend. De westelijke travee heeft acht ronde onversierde ribben die in een vierkant bijeenkomen. De gewelfsegmenten zijn decoratief beschilderd in een veelheid aan imitatie metselmozaïek: kepervormen met en zonder klezoren, vlechtwerk en ruit- en wafelpatronen. Het tweede gewelf, in het midden van de kerk, is het fraaist. Hier zijn de ronde, gepolychromeerde ribben vergaard in een uitzonderlijk fraaie stervorm waarin zelfs plastische kopjes zijn verwerkt. En ook hier weer imitatiewerk van gevarieerde metselpatronen in keper- en vlechtvormen en ook met een zaagtandpatroon. Onder de noordelijke muraalboog van de middentravee zit op de muur een voorstelling van kampvechters die uit de 14de eeuw zal dateren, maar vanwege de tekenachtige aanpak op oudere voorbeelden terug zal gaan. De vechters moeten geduid worden als de strijd tussen goed en kwaad. Bij alle, vaak gewijzigde, middeleeuwse eerlijkheid is het merkwaardig dat de kerk een loos orgelfront uit 1902 heeft. De inrichting is vooral 19de-eeuws en gericht op de preekstoel tegen de oostwand. De preekstoel van omstreeks 1830 heeft een ronde kuip en rond klankbord en is vervaardigd in neoclassicistische vormen. De banken dateren uit de 17de eeuw maar zijn voor de huidige opstelling wel veranderd. Er zijn in 1875 twee fraaie, gietijzeren kronen aan de kerk geschonken.

De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Locatie

Pastoriepad 5 - 9993TL, Westerwijtwerd

Colofon

Peter Karstkarel

© Foto voorblad: Peter Karstkarel
Lees meer