Maria der Aa-kerk (genoemd Der Aa-kerk, protestants)
Maria der Aa-kerk (genoemd Der Aa-kerk, protestants)
Omstreeks 1250 kwam nabij de waterloop de Aa, waar zich een centrum van handel en scheepvaart ontwikkelde, een romano-gotische kruiskerk tot stand die werd gewijd aan Maria en Sint-Nicolaas. Van deze kerk zijn nog resten in het muurwerk van schip en transept aanwezig. In de 15de eeuw volgden in enkele fasen vergrotingen. In de eerste helft van deze eeuw is het vijfzijdig gesloten hoogkoor met omgang toegevoegd en vrij kort hierna zijn schip en transept vergroot en verhoogd tot de huidige basilicale kruiskerk. Aan de westzijde staat een tot tweemaal vernieuwde toren waarlangs de zijbeuken een travee doorlopen. Het schip is, rekening houdend met deze doorloop, drie traveeën diep.
Daarin staan in de door tweemaal versneden beren geschoorde muren van de zijbeuken brede spitsboogvensters en in de ongelede lichtbeukmuren alleen vensterkoppen van dezelfde maat. De net zo hoog als het schip reikende dwarsarmen hebben in de zijgevels flinke spitsbogige blindnissen en in de rechtgesloten sluitgevels met dakschild staan zeer hoge en brede spitsboogvensters met visblaastraceringen in de koppen. In de lichtbeuk van het koor staan smalle spitsboog-vensters en in de door tweemaal versneden steunberen gelede omgang staan veel bredere vensters die opmerkelijk laag boven een plint beginnen. Tussen koor en zuidertranseptarm is in het eerste kwart van de 15de eeuw de twee lagen hoge sacristie aangebouwd, die later als consistorie werd gebruikt en op de begane grond gesierd is met vensters in laatgotische nissen. Tegen de zuidzijde van het koor staat een lage aanbouw uit 1653 die daarna nog een paar keer is verbouwd. In de jaren 50 van de twintigste eeuw is aan de noordzijde van het koor een aanbouw in traditionalistische vormen gekomen. De dakschilden van schip, zijbeuken en koor met omgang zijn gedekt met leien en ze zijn verlevendigd met reeksen kapellen met luiken.
Door blikseminslag in 1671 zijn de toren, de eerste travee van de kerk, het orgel en het kerkdak vernield. De daarna gebouwde nieuwe toren had mogelijk een gebrekkige constructie en stortte in 1710 in. Een Amsterdamse meester-timmerman maakte een ontwerp dat door de Groninger stadsbouwmeester Allert Meijer werd gewijzigd. De derde, hoge toren was in 1718 voltooid.
De barokke toren vertoont invloeden van classicistische tendensen uit Holland maar de lantaarnbekroning is waarschijnlijk een persoonlijke oplossing van stadsbouwmeester Meijer. De torenromp heeft in volle lengte hoeklisenen van dichte reeksen zandsteenblokken en aan de westzijde is een overgang van toren en zijbeukgevels gemaakt met uitzwenkende vleugelmuren met vazen op de schouders. Bij de hoge spits die in drie geledingen in holle en bolle bewegingen oprijst met een dubbele open lantaarn, wordt de uitzwenkende beweging voortgezet met de steunberen.
Door de ruimtelijke verhoudingen rijzen de kruisribgewelven van schip, transept en vooral door de sterke lichtval van het koor duizelingwekkend omhoog. Op die gewelven zijn aan het einde van de vijftiende eeuw schilderingen aangebracht; op die van schip en transept het beeldverhaal van het lijden en de verrijzenis van Christus: de Hof van Gethsemané, het verraad door Judas, de Doornenkroning, de Man van Smarten, de ‘Arma Christi’ – de lijdenswerktuigen – en meer. Het vieringgewelf bevat de triomf: de Verrijzenis, de herkenning van Christus door Maria Magdalena, de Emmaüsgangers en het Pinkstergebeuren. De zuilen in het koor kregen in de 17de eeuw maniëristische cartoucheschilderingen. De zuidingang heeft deze eveneens, voorzien van een bijbeltekst. De scheiding tussen transept en koor wordt in het midden gevormd door een hoog geplaatst raadsgestoelte. Het tegen de noordwand geplaatste gestoelte voor de gedeputeerden uit het laatste kwart van de 17de eeuw is in twee etages uitgevoerd. De preekstoel en het doophek zijn in 1672 vervaardigd door Jacob Thomas. Ten gevolge van de torenrampen zijn twee orgels van Arp Schnitger achter elkaar vernield. Toch kon in 1815 het in 1702 voor de academiekerk gebouwde instrument van deze orgelmeester in de Der Aa-kerk worden geplaatst. Het is nog een paar keer veranderd. In 1991 is bovendien een incompleet orgel, omstreeks 1640 gebouwd door A. Verbeek en afkomstig uit de Bolswarder Broerekerk, in de Der Aa-kerk geplaatst.
De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.
Locatie
Akerkhof 2 - 9711JB, Groningen
Colofon
Peter Karstkarel