In de tweede helft van de negentiende eeuw is het Easterskar verveend. Na de vervening bleef er een gevarieerd gebied over van onregelmatig vergraven gronden, uitgeveende sloten, petgaten en stripen. Nu is het een gebied met veel open water, rietland, moerasbos en grasland. Het open water bestaat vooral uit oude petgaten en enkele nieuwere zandputten. De graslanden worden als hooiland gebruikt. Doordat ze niet worden bemest, blijven de sloten schoon en voedselarm. Dat komt de plantenrijkdom ten goede. Het Easterskar staat al heel lang bekend als leefgebied van adder en ringslang, maar deze soorten zijn er niet meer in grote aantallen. Daarom is enige jaren geleden door de gemeente Skarsterlân en It Fryske Gea een natuurontwikkelingsproject uitgevoerd. Hierbij is de Scharweg opnieuw ingericht waardoor de ringslangen en de adders in het natuurgebied elkaar weer beter kunnen opzoeken. Maar liefst tachtig soorten vogels hebben dit natuurgebied als broedgebied. Het is dus niet voor niets dat het Easterskar zo’n grote aantrekkingskracht op vogelliefhebbers heeft. Het Easterskar is vrij toegankelijk.>.