De kerk is schilderachtig gelegen op een verhoogd kerkhof aan de rand van een bosachtig gebied. De omstreeks 1300 van grote, gemêleerd rode kloostermoppen gebouwde kerk is torenloos. Voor de in 1750 door Johan Borchardt gegoten luidklok staat ten zuid-westen van de kerk een houten klokkenstoel met schilddak. De noordelijke en zuidelijke gevels zijn in zeven traveeën verdeeld door grote, vrij diepe en tot de grond toe doorlopende spitsbogige nissen tussen penanten.
In deze nissen staan aan elke zijde drie, later aangebrachte rondboogvensters. De oorspronkelijke vorm van de vensters is te zien in de vijfde travee in de zuidmuur. Daar is een stoer omlijst spitsboogvenster dichtgemetseld. Sommige andere nissen hebben een verhaal. De meest westelijke aan weerszijden zijn incompleet en daardoor wordt verondersteld dat de kerk is ingekort. In de derde travee, ook weer aan beide zijden, is de nis smaller en zijn de sporen te zien van segmentvormig gedekte ingangen in spitsboognissen, waarbij de boogtrommels zijn gevuld met kepervormig metselmozaïek. Deze nissen hebben steviger penanten dan de andere. Bij de oostelijke travee, maar dan alleen aan de zuidzijde, staan ook steviger penanten en daar zijn flauwe sporen te ontdekken van de dichtgemetselde kooringang, de priesteringang. De rechte koorsluiting is van 1620 (jaarankers) en er staan twee kleine rondboogvensters in. Een ander venster is dichtgemetseld, evenals een kleintje in de geveltop. De noordmuur komt grotendeels overeen met de zuidmuur maar zonder de priesterpoort en het dichtgezette gotische venster. De westgevel is vernieuwd en vertoont ook een reeks spitsboognissen.
Het interieur wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf met trekbalken. De bij de jongste restauratie aangetroffen fragmenten van een wandbekroning in de vorm van een spitsbogenreeks zijn aanleiding geweest om deze langs beide wanden te reconstrueren. De preekstoel dateert met het van balusters voorziene doophek en de lezenaar uit de eerste helft van de 17de eeuw, het klankbord is jonger. De kuip heeft gegroefde hoekzuilen en toogpanelen. Het orgel is in 1935 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga.