Jelsum
Toen ik in 1940 werd geboren, tijdens het geweld van de Tweede Wereldoorlog, was Jelsum niet direct het mooiste plekje van Friesland. Al heel jong werd ik geconfronteerd met het gevaar van gevechtsvliegtuigen, die overvlogen van en naar het militaire vliegveld. Sirenes joegen de mensen regelmatig de kelder in als er een bombardement naderde.
In 1946 mocht ik naar school. Elke dag lopende van het buurtschapje Vensterburen, langs de Binnendyk en het Paradyske, naar het schooltje met zijn vier lokalen. Op zondag gingen we naar de zondagsschool in het kerkje van Jelsum. Dan namen we een andere route, via de Skytsingel langs de ringmuur van Dekema State. Onze kinderwereid was eigenlijk niet groter dan een cirkel van een paar honderd meter rond de state.
In en na de oorlog was er nauwelijks speelgoed te koop, maar als oorlogskind wisten we niet beter. De natuur was onze bron van vermaak. We lieten huisjesslakken tegen elkaar racen, visten in de slootjes en speelden in holle bomen. Ik leerde fietsen in de Singel bij Dekema State en we hadden `s winters schaatswedstrijden op de slotgracht. Hoewel de veertiger jaren niet gemakkelijk waren, heb ik een gelukkige jeugd gehad.
Kennelijk zijn de jeugdjaren erg bepalend, want Jelsum oefent nog altijd een geweldige aantrekkingskracht op mij uit. De familiegraven bij het oude Romaanse kerkje, het prachtig gerestaureerde Dekema State en de weidse vergezichten rond Jelsum zorgen er voor dat ik op mijn fiets vaak naar Jelsum word toegetrokken.