Bezienswaardigheden in Jouswier


Bouwstijl: Romaans-Gotisch
Datering: 1557, toren en westmuur 1752
Restauratie: 1978

Ligging
Jouswier heeft vroeger een paar stinsen gekend, maar die zijn voor 1800 al afgebroken. Het ligt ten noordoosten van Dokkum en ten zuidoosten van Metslawier. De kerk is omzoomd met bomen en zomers vanaf de weg nauwelijks zichtbaar.

Exterieur
Het kerkje is opgebouwd met gebruikte kloostermoppen op een oude fundering en bestaat uit een ondiep schip, dat aan de oostzijde op een ongebruikelijke wijze vierzijdig gesloten is. Het schip was tot 1978 bepleisterd. In 1876 werden volgens de kerkenraadnotulen de kerk en toren wit gepleisterd met aan de voet een rand van blauwzwart. Tijdens de restauratie is kerk weer ontdaan van het pleisterwerk. In 1832 kreeg de kerk 'geheel nieuwe glazen'.

Interieur
Het interieur is eenvoudig maar stijlvol. In 1772 werd een nieuw gewelf aangebracht. Dominant zijn drie kolossale zwarte rouwborden van onder anderen Willem Bergsma (1706-1774) en zijn echtgenote, een belangrijke bestuurder in Oostdongeradeel en het gewest Friesland. Op zijn wapen zijn varkens afgebeeld en hebben de kerk de bijnaam ‘bargetsjerke’, varkenskerkje, bezorgd.

Orgel
Het orgel is een 19e-eeuws orgel van de Gebr. Adema. U kunt het orgel beluisteren via de website van Organum Frisicum.

Huidig gebruik
De in 2003 overgenomen kerk van Jouswier kent een extensief gebruik. De kerk is wel gewoon te bezoeken; belangstellenden kunnen de sleutel afhalen op het sleuteladres. De kerk is beschikbaar voor rouw- en trouwdiensten, en wordt beheerd door de Plaatselijke Commissie van Oostrum-Jouswier. Zo nu en dan vinden er concerten plaats van muziekschool Opus 3 uit Dokkum, bij sfeervol kaarslicht, want de kerk is niet aangesloten op het elektriciteitsnet.

In het kleine, afgelegen dorp staat de dorpskerk op een terprestant. In de 13de eeuw zal er al een kerk hebben gestaan, want toen in 1557 een nieuwe kerk werd opgetrokken gebeurde dat met bouwmateriaal van het vorige gebouw. De toren werd in het midden van de 18de eeuw, 1752, vernieuwd. Daarna zijn kerk en toren nog verschillende malen aangepakt; het schip kreeg bijvoorbeeld een bepleistering. Kerk en toren ondergingen in 1978 en 1987 restauraties. Het slechts elf meter diepe schip heeft een vierzijdige sluiting. Het muurwerk is voor het grootste deel gemetseld van hergebruikte kloostermoppen.

In 1858 is de kerk bij het vernieuwen van de kap en het aanbrengen van het tongewelf enigszins verhoogd met klein formaat baksteen. De noordelijke muur is gesloten, op een rechthoekig venster ter verlichting van de consistoriekamer na. De zuidelijke muur bevat de korfbogige ingang in een rondbogige nis en is geopend met vier brede spitsboog-vensters met fraai geprofileerde dagkanten die gepleisterd zijn tot lijstwerk. Ook aan de zuidzijde van de sluiting zit zo’n venster; de andere zijden van de koorsluiting kregen kleine rechthoekige vensters. De zadeldaktoren is ongeveer voor de helft opgetrokken van oud materiaal en daarboven van rode baksteen van een klein formaat. Dat beeld is bij de restauratie van 1987 hersteld; alleen de oostelijke gevel behield een pleisterlaag.

De kerkzaal wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf met trekbalken met korbelen op muurstijlen. De 19de-eeuwse preekstoel met klankbord staat binnen een doophek in de koorsluiting. Hij heeft gietijzeren paneelvullingen op de kuip. In de zuidelijke sluitwand zit de fraai omlijste piscina. Tegen de noordwand zijn drie grote, rijk gesneden rouwkassen van de familie Bergsma gehangen die de ruimte sterk overheersen. Op de kerkbanken staan blakers; de kerk wordt niet elektrisch verlicht. Voor de westelijke sluitgevel met geschilderde draperie staat een 19de-eeuws kabinetorgel van de gebroeders Adema. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.