Nijsgjirrichheden yn De Skâns


Ezumakeeg / Ezumazijl

Ezumakeeg, aan de oostelijke grens van Friesland en pal aan het Lauwersmeer, is niet alleen een van de mooiste plekjes, maar het heeft ook een van de mooiste aanlopen er naar toe. Wie de fiets pakt en vanuit Dokkum oostwaarts rijdt over de eeuwenoude Wâlddyk, proeft nog steeds het verleden. De vroegere zeekering kronkelt als een parelsnoer door het groene land met prachtige vergezichten. Vervolgens gaat het via Ee en Tibma naar Ezumazijl, waar zich het gebied bevindt van ongekende schoonheid.

Ezumakeeg. Waar ooit de Lauwerszee vrij spel had en waar het behoorlijk kon spoken, ligt sinds de afsluiting van het water in dit unieke natuurgebied. Overdag of in de avondschemering een bezoek brengen aan dit natuurgebied, is al een belevenis op zich. Natuurschoon vertaald in de rijke aanwezigheid van fauna en flora. Vogels van diverse pluimage zijn er te vinden, van lepelaar tot zwaan, van zilverreiger tot de meest uiteenlopende ganzensoorten. Een kudde konikpaarden houdt noest grazend het landschap open.

Het oversteken van de oude zeedijk en de aanblik van de weidsheid van het natuurgebied is het fraaist in de vroege ochtend. Net voordat de zon opkomt, is er dat mysterieuze licht, vreemd maar o zo mooi. Het water licht bijna blauw op, terwijl op sommige plekken de ochtendmist langzaam wegtrekt. Ruim voordat de rode kleuren van de opkomende zon het gebied in een verwarmende gloed zetten, weten de vele duizenden vogels al lang dat er weer een nieuwe dag aanbreekt. Mooi is het gebied zeker, misschien wel het mooiste van Friesland. Maar stil, dat absoluut niet. Het is een gezang, gekwetter, gesputter en gefladder van jewelste. Net alsof de vogels willen zeggen: 'Wij zijn hier de baas, dit is ons gebied'. Een echt natuurgebied dus. Dit mooie plekje moet dan ook maar mooi zo mooi blijven.'

Lauwersmeer

Het Lauwersmeergebied is een prachtig natuurgebied, waar ik (nog) kan genieten van rust en ruimte, vooral in het voor- en najaar wanneer wij er met onze boot wekenlang vertoeven. Voor 1969 maakten hier eb en vloed, zeehonden en droogvallende platen de dienst uit, maar vanwege de veiligheid sloot men op 25 mei 1969 de Lauwerszee af. Helaas moesten de zeehonden hierdoor vertrekken naar andere delen van de Waddenzee.

Ik heb de overgang van zout naar zoet meegemaakt en heb zo een bijzonder en gevarieerd landschap zien ontstaan. Het natuurgebied kent nu uitgestrekte graslanden, wuivende rietvelden, slikoevers, open water en moerassige loofbossen en nog steeds treden er jaarlijks veranderingen op. Schotse hooglanders en konikpaarden houden door hun grazen het landschap zoveel mogelijk open. De rietvelden bieden een prima broedplek voor veel vogels en met een beetje geluk kun je hier de roerdomp aantreffen. Ook de bruine kiekendief broedt in het Lauwersmeergebied. `s Winters wordt het gebied bevolkt door tienduizenden ganzen.

Ook is dit Nationaal Park beroemd vanwege de zeldzame orchideeënsoorten die hier in grote aantallen bloeien, zoals de gevlekte orchis, de moeraswespenorchis en de riet- of vleeskleurige orchis. Er is zelfs een speciaal orchideeënpad van 7 kilometer.

In het bijzonder word ik hier gefascineerd door de adembenemende zonsondergangen. Vooral bij minder mooi weer kunnen die enorm dreigend en kleurrijk zijn. Daarentegen gaat van de zonsopkomsten meer rust uit.

Soms wordt de rust verstoord door de militaire oefeningen. Vorig jaar is in het gebied zelfs een heuse 'beer' gesignaleerd. Medewerkers van Staatsbosbeheer werden op de hoogte gesteld, er werden pootafdrukken gemaakt en er werd koortsachtig gezocht door de Landmacht, die het terrein minutieus uitkamde. De rust keerde pas terug toen bleek dat het om een grote Newfoundlander ging.

Op een hoge terp kwam in het derde kwart van de 12de eeuw de Michaëlskerk tot stand, een tufstenen gebouw met een gereduceerd westwerk. De toren en de nevenruimten vormden daarbij zowel beganegronds als op de verdieping een drieledig overwelfd systeem waarbij de ruimten geopend waren naar het schip. In Anjum is van dit westwerk de zuidzijde bij de verbreding van de kerk verloren gegaan. Uiterlijk is de tufsteenkerk zichtbaar bij de toren en een gedeelte van de noordmuur. De westmuur vertoont stroken tufsteen tussen baksteenreparaties. Aan alle zijden van het torenmuurwerk zitten hoog drieledige, tufstenen, door rondstaven gescheiden spaarvelden die afgesloten worden door rondboogfriezen. De toren is in de 15de eeuw verhoogd in baksteen, gemetseld in afwisselende banden van grote rode en kleine gele steen, die speklagen suggereren. Onder de spits wordt het muurwerk bekroond met een korfboogfries met gebeeldhouwde kopjes.

De kerk is in de 13de eeuw verlengd en in de eerste helft van de 15de eeuw aan de zuidzijde verbreed en voorzien van een nieuwe koorsluiting. De zuidmuur en het koor zijn sindsdien geleed door (herstelde) steunberen met ertussen grote spitsboogvensters. De noordmuur heeft slechts enkele grote vensters en 19de-eeuwse steunberen. Na een orkaanramp in 1681, waarbij de torentop door het dak sloeg, is alles gerepareerd en werd het houten tongewelf aangebracht. In het ruime interieur wordt de aandacht getrokken naar het prachtige 16de-eeuwse sacramentshuis in het noordoosten. Het is een bakstenen huisje met een geveltopje op een rechthoekige, geprofileerde omlijsting. In de spitsbogige nis is een timpaan met een flamboyante tracering van roze zandsteen verwerkt. Het meubilair is deels 17de-eeuws. De preekstoel met klankbord is in 1666 vervaardigd door Jacob Cornelis. Twee overhuifde herenbanken vertonen eenzelfde renaissanceaanpak. Tegenover de preekstoel staan twee 18de-eeuwse herenbanken met versierde achterschotten. De koorwanden hebben beneden grote en diepe nissen die mede een liturgische functie hebben gehad. De fraaie psalmborden dateren uit 1745. Het orgel is in 1875 gebouwd door L. van Dam & Zn.